Tłumaczenia dla hasła „rechtswetenschappelijk“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

we·ten·schap·pe·lijk <wetenschappelijke, wetenschappelijker, wetenschappelijkst> [wetə(n)sxɑpələk] PRZYM.

wetenschappelijk

wissenschaftlich

iets wetenschappelijk bewijzen

etw wissenschaftlich nachweisen

een wetenschappelijke expeditie

eine Forschungsreise

wetenschappelijk medewerker

≈ wissenschaftliche(r) Mitarbeiter r.m.

het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek

die Forschung und Lehre

het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

≈ der Oberstufenunterricht

zuiver wetenschappelijk onderzoek doen

reine Forschung betreiben

een instituut voor wetenschappelijk onderzoek

ein Forschungsinstitut r.n.

iets wetenschappelijk onderzoeken

etw erforschen

een wetenschappelijk onderzoeker

ein Forscher r.m.

ge·meen·schap·pe·lijk [ɣəmensxɑpələk] PRZYM.

1. gemeenschappelijk (aan meer dan één persoon toebehorend):

gemeenschappelijk

gemeinschaftlich

gemeenschappelijk

Gemeinschafts-

persoonlijke en gemeenschappelijke belangen

Privat- und Gemeininteressen l.mn.

iets gemeenschappelijk bezitten

etw gemeinschaftlich besitzen

kamers met gemeenschappelijk gebruik van keuken

Zimmer mit Küchenbenutzung

een gemeenschappelijke kamer

ein gemeinschaftliches Zimmer

2. gemeenschappelijk (gezamenlijk):

gemeenschappelijk

gemeinsam

gemeenschappelijk

gemeinschaftlich

gemeenschappelijk

Gemeinschafts-

gemeenschappelijke doelen

gemeinsame Ziele l.mn.

onze gemeenschappelijke kennissen

unsere gemeinsamen Bekannten

het gemeenschappelijk welzijn

das allgemeine Wohl

het gemeenschappelijk welzijn

das Allgemeinwohl

maat·schap·pe·lijk [matsxɑpələk] PRZYM.

1. maatschappelijk:

maatschappelijk

gesellschaftlich

de maatschappelijke orde

die Gesellschaftsordnung

2. maatschappelijk econ.:

maatschappelijk

Gesellschafts-

het maatschappelijk kapitaal

das Grundkapital

het maatschappelijk vermogen

das Gesellschaftsvermögen

3. maatschappelijk (hulpverlening):

maatschappelijk

sozial

het maatschappelijk werk

die Sozialarbeit

de maatschappelijk werkende

der Sozialarbeiter r.m.

vriend·schap·pe·lijk <vriendschappelijke, vriendschappelijker, vriendschappelijkst> [vrintsxɑpələk] PRZYM.

vriendschappelijk

freundschaftlich

vriendschappelijke betrekkingen onderhouden

freundschaftliche Beziehungen unterhalten

de vriendschappelijke wedstrijd SPORT

das Freundschaftsspiel

we·ten·schap·per <wetenschapper|s> [wetənsxɑpər] RZ. r.m.

wetenschapper

Wissenschaftler r.m.

de jonge wetenschappers

der wissenschaftliche Nachwuchs

schap·pe·lijk <schappelijke, schappelijker, schappelijkst> [sxɑpələk] PRZYM.

schappelijk

glimpflich

schappelijk

fair

land·schap·pe·lijk [lɑntsxɑpələk] PRZYM.

landschappelijk

landschaftlich

het landschappelijk schoon

die landschaftlichen Schönheiten

ka·me·raad·schap·pe·lijk <kameraadschappelijke, kameraadschappelijker, kameraadschappelijkst> [kaməratsxɑpələk] PRZYM.

kameraadschappelijk

kameradschaftlich

recht·scha·pen <rechtschapen, rechtschapener, meest rechtschapen> [rɛxtsxapə(n)] PRZYM.

rechtschapen

redlich

rechtschapen

rechtschaffen

rechts·han·de·ling <rechtshandeling|en> [rɛx(t)shɑndəlɪŋ] RZ. r.ż. jur.

rechtshandeling

Rechtsgeschäft r.n.