Tłumaczenia dla hasła „schild“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

schild <schild|en> [sxɪlt] RZ. r.n.

1. schild (verdedigingswapen):

schild

Schild r.m.

2. schild (plaat aan een kanon):

schild

Schild r.m.

schild

Schutzschild r.m.

3. schild (beschutting):

schild

Schutz r.m.

iems schild zijn

jds Schutz und Schild [o. Schirm] sein

4. schild (heraldiek):

schild

Schild r.m.

schild

Wappenschild r.m. r.n. r.n.

schild

Wappen r.n.

een adelaar in zijn schild voeren

einen Adler im Wappen führen

ik weet niet, wat hij in zijn schild voert przen.

ich weiß nicht, was er im Schilde führt

5. schild (bord met opschrift):

schild

Schild r.n.

6. schild (dekschild):

schild

Panzer r.m.

het schild van een schildpad

der Panzer einer Schildkröte

Tłumaczenia dla hasła „schild“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

Schild¹ <Schild(e)s, Schilde> [ʃɪlt] RZ. r.m.

1. Schild (Schutzwaffe):

Schild

schild r.n.

Schild

beukelaar

2. Schild:

Schild (Wappenschild)

wapenschild r.n.

Schild (Wappenschild)

embleem r.n.

Schild (Wappen)

blazoen r.n.

etw im Schilde führen przen.

iets in zijn schild voeren

3. Schild (einer Mütze):

Schild

klep

4. Schild (bei Schildkröten):

Schild

schild r.n.

Schild² <Schild(e)s, Schilder> [ʃɪlt] RZ. r.n.

1. Schild (Hinweisschild):

Schild

bord r.n.

Schild

plaat

Schild

naambord

Schild

uithangbord r.n.

2. Schild:

Schild (Etikett)

etiket r.n.

Schild (Abzeichen)

insigne r.n.

Schild (Abzeichen)

label r.n.

Schild (Kennzeichen)

kenteken r.n.

3. Schild ŁOW.:

Schild

schild r.n.

Przykładowe zdania ze słowem schild

iems schild zijn

jds Schutz und Schild [o. Schirm] sein

het schild van een schildpad

der Panzer einer Schildkröte

een adelaar in zijn schild voeren

einen Adler im Wappen führen

ik weet niet, wat hij in zijn schild voert przen.

ich weiß nicht, was er im Schilde führt