Tłumaczenia dla hasła „tjdens“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

tij·dens [tɛidəns] PRZYIM.

tijdens

während +D.

tijdens zijn leven

zu seinen Lebzeiten

tijdens Napoleon

zur Zeit Napoleons

ten·dens <tendens|en> [tɛndɛns] RZ. r.ż.

tendens

Tendenz r.ż.

de tendens op de beurs stijgt

die Börse steigt wieder

ca·dens <cadens|en> [kadɛns] RZ. r.ż.

cadens

Kadenz r.ż.

te·vens [tevəns] PRZYSŁ.

1. tevens (daarbij):

tevens

zugleich

tevens

auch

hij is chef en tevens eigenaar

er ist Chef und Eigentümer zugleich

2. tevens (tegelijkertijd):

tevens

gleichzeitig

tevens

zugleich