niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „vastleggen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

vast·leg·gen <legde vast, h. vastgelegd> [vɑstlɛɣə(n)] CZ. cz. przech.

1. vastleggen (vastmaken):

vastleggen
een schip vastleggen aan de kade

2. vastleggen (binden):

vastleggen
geld vastleggen
ik wil me niet vastleggen przen.
zich vastleggen op iets

3. vastleggen (registreren):

vastleggen
vastleggen
iets in de cao vastleggen
op een film vastleggen
iets schriftelijk vastleggen

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski