Tłumaczenia dla hasła „verblijf“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

ver·blijf <ver|blijven> [vərblɛif] RZ. r.n.

1. verblijf (het verblijven):

verblijf

Aufenthalt r.m.

2. verblijf (onderkomen):

verblijf

Unterkunft r.ż.

3. verblijf (het wonen):

verblijf

Aufenthalt r.m.

verblijf

Wohnsitz r.m.

zijn verblijf hebben [o. houden ]

seinen Wohnsitz haben

Przykładowe zdania ze słowem verblijf

inmiddels verblijf ik, hoogachtend …

ich verbleibe hochachtungsvoll …

een langdurig verblijf

ein längerer Aufenthalt

zijn verblijf hebben [o. houden ]

seinen Wohnsitz haben

in afwachting van uw brief verblijf ik …

in Erwartung Ihrer Antwort verbleibe ich …