niderlandzko » niemiecki

vol·doen·de1 <voldoende|s, voldoende|n> [vɔldundə] RZ. r.n. of r.m. of r.ż.

vol·doen·de2 [vɔldundə] PRZYM. (toereikend)

voldoende
voldoende
een voldoende antwoord
één blik op hem is voldoende om
voldoende reden hebben om

vol·doen·de3 [vɔldundə] PRZYSŁ. (genoeg)

vol·doen·de4 [vɔldundə] LICZ.

voldoende
voldoende
wij hebben voldoende bewijzen
dat is voldoende
er is voldoende plaats

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski