Tłumaczenia dla hasła „wievielte“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ge·deel·te <gedeelte|n, gedeelte|s> [ɣədeltə] RZ. r.n.

gedeelte

Teil r.m.

gedeelte (element, onderdeel, bijv. van kleding, machine)

Teil r.n.

het achterste gedeelte

der hintere Teil

het achterste gedeelte van de trein

das Zugende

het gedeelte van een bedrag

der Teilbetrag

bij gedeelten

in Teilen

bij gedeelten ook econ.

in Raten

het bovenste gedeelte

der/das Oberteil

het eerste gedeelte van de tweede symfonie muz.

der erste Satz der 2. Sinfonie

het grootste gedeelte van het jaar

der größte Teil des Jahres

het middelste gedeelte

der Mittelteil

het onderste gedeelte

der/das Unterteil

voor een gedeelte

teilweise/teils

voor een gedeelte

zum Teil

het voorste gedeelte

der/das Vorderteil

ge·vo·gel·te [ɣəvoɣəltə] RZ. r.n. geen l.mn.

1. gevogelte (vogels voor consumptie):

gevogelte

Geflügel r.n.

2. gevogelte (de gezamenlijke vogels):

gevogelte

Vögel l.mn.

gevogelte jacht

Federwild r.n. spec.

wiel·tje <wieltje|s> [wilcə] RZ. r.n.

wieltje

Räd(er)chen r.n.

wieltje

kleine(s) Rad r.n.

dat loopt op wieltjes

das läuft wie geschmiert pot.

wiel·ren·ster <wielrenster|s> [wilrɛnstər] RZ. r.ż.

wielrenster forma żeńska od wielrenner

Zobacz też wielrenner

wiel·ren·ner <wielrenner|s> [wilrɛnər] RZ. r.m.

wielrenner

Radrennfahrer r.m.

wielrenner

Radsportler r.m.

woon·ge·deel·te <woongedeelte|n, woongedeelte|s> [woŋɣədeltə] RZ. r.n.

woongedeelte

Wohnraum r.m.

wiel·ren·ner <wielrenner|s> [wilrɛnər] RZ. r.m.

wielrenner

Radrennfahrer r.m.

wielrenner

Radsportler r.m.

wiel·rijd·ster <wielrijdster|s> [wilrɛɪtstər] RZ. r.ż.

wielrijdster forma żeńska od wielrijder

Zobacz też wielrijder

wiel·rij·der <wielrijder|s> [wilrɛidər] RZ. r.m.

wielrijder

Fahrradfahrer r.m.