Tłumaczenia dla hasła „abtrennwand“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ˈab·tren·nen CZ. cz. przech.

1. abtrennen:

abtrennen (ablösen)

aftornen

abtrennen (auftrennen)

lostornen

2. abtrennen (gewaltsam vom Körper trennen):

abtrennen

afscheiden

abtrennen

afscheuren

abtrennen

afrukken

3. abtrennen (abteilen, separieren):

abtrennen

afscheiden

abtrennen

afzonderen

4. abtrennen CHEM.:

abtrennen

afscheiden

ˈTrenn·wand RZ. r.ż.

Trennwand

tussenmuur

Trennwand

scheid(ing)smuur

Trennwand

tussenschot

ˈab·tre·ten¹ CZ. cz. nieprzech.

1. abtreten:

abtreten (sich langsam entfernen)

aftreden

abtreten (sich langsam entfernen)

zich verwijderen

abtreten (abgehen, weggehen)

weggaan

abtreten (abgehen, weggehen)

afgaan

die Soldaten traten ab WOJSK.

de soldaten rukten in

von der Bühne abtreten TEATR a. przen. (überlassen)

van het toneel verdwijnen

2. abtreten przen. (zurücktreten):

abtreten

aftreden

abtreten

(zijn ambt) neerleggen

ˈab·trei·ben¹ CZ. cz. nieprzech. (in eine andere Richtung treiben)

abtreiben

afdrijven

abtreiben

wegdrijven

ˈPinn·wand RZ. r.ż.

Pinnwand

prikbord r.n.

Pinnwand

mededelingenbord r.n.

ˈab·trün·nig [ˈaptrʏnɪç] PRZYM.

abtrünnig

ontrouw

abtrünnig

afvallig

ˈLein·wand <Leinwand, Leinwände> RZ. r.ż.

1. Leinwand (Projektionsfläche):

Leinwand

scherm r.n.

2. Leinwand SZT.:

Leinwand

linnen r.n.