niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „toneel“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

to·neel <to|nelen> [tonel] RZ. r.n.

2. toneel theat. (deel van een bedrijf):

toneel
Szene r.ż.
toneel
Auftritt r.m.

3. toneel:

toneel (theater)
Theater r.n.
toneel (toneelwereld)
Bühne r.ż.
bij het toneel gaan
bij het toneel gaan
het toneel in de 16e eeuw

4. toneel:

Schauspiel r.n.
toneel (tafereel)
Bild r.n.
een aandoenlijk toneel

5. toneel (plaats waar iets voorvalt):

toneel
Schauplatz r.m.
het politieke toneel

6. toneel (komedie):

toneel
Theater r.n. kein l.mn.
toneel
toneel
Schau r.ż. pot.
dat is allemaal toneel!

7. toneel (spel):

toneel
Theater r.n. kein l.mn.
experimenteel toneel

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski