Tłumaczenia dla hasła „advozierend“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

evo·ˈzie·ren [evoˈ͜tsiːrən] CZ. cz. przech.

1. evozieren podn. (hervorrufen):

evozieren

evoceren

evozieren

oproepen

2. evozieren PR. (vor ein höheres Gericht laden):

evozieren

dagvaarden

do·ˈzie·ren [doˈ͜tsiːrən] CZ. cz. nieprzech.

1. dozieren:

dozieren

doceren

über deutsche Literatur dozieren

colleges geven over Duitse literatuur

2. dozieren pej.:

dozieren

schoolmeesteren

pro·vo·ˈzie·ren [provoˈ͜tsiːrən] CZ. cz. przech.

1. provozieren (herausfordern):

provozieren

provoceren

provozieren

uitdagen

provozieren

tarten

2. provozieren (bewirken):

provozieren

uitlokken

provozieren

oproepen

provozieren

opwekken

einen Skandal provozieren

een schandaal veroorzaken

gra·ˈvie·rend [graˈviːrənt] PRZYM.

1. gravierend (belastend):

gravierend

belastend

gravierend

verzwarend

2. gravierend (ernsthaft):

gravierend

ernstig

gravierend

zwaarwegend