Tłumaczenia dla hasła „fetalzeit“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ˈMahl·zeit RZ. r.ż.

Mahlzeit

maaltijd

gesegnete Mahlzeit!

smakelijk eten!

(na dann) prost Mahlzeit! pot.

't is me wat fraais!

(na dann) prost Mahlzeit! pot.

dat belooft nog wat!

ˈSpiel·zeit RZ. r.ż.

1. Spielzeit SPORT:

Spielzeit

speelduur

Spielzeit

speeltijd

2. Spielzeit TEATR:

Spielzeit

(toneel)seizoen

3. Spielzeit FILM:

Spielzeit

tijd die een film loopt [o. draait]

ˈSchul·zeit RZ. r.ż.

Schulzeit

schooltijd

Schulzeit

schooljaren

ˈAmts·zeit RZ. r.ż.

Amtszeit

ambtstijd

Amtszeit

ambtsperiode

ˈBest·zeit RZ. r.ż.

1. Bestzeit SPORT:

Bestzeit

recordtijd

Bestzeit

record r.n.

2. Bestzeit SPORT:

Bestzeit

beste tijd

ˈHalb·zeit RZ. r.ż.

1. Halbzeit SPORT (Spielhälfte):

Halbzeit

halve speeltijd

Halbzeit

speelhelft

2. Halbzeit SPORT (Pause):

Halbzeit

rust

ˈLehr·zeit RZ. r.ż.

Lehrzeit

leertijd

Lehrzeit

duur van de beroepsopleiding [o. vakopleiding]

ˈOrts·zeit RZ. r.ż.

Ortszeit

plaatselijke tijd

Ko·lo·ni·ˈal·zeit RZ. r.ż.

Kolonialzeit

koloniaal tijdperk r.n.