niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „rust“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

rust <rust|en> [rʏst] RZ. r.ż.

1. rust:

rust (toestand na arbeid)
Ruhe r.ż.
Rast r.ż.
rust noch duur
ohne Rast und Ruh form.

2. rust (ontspanning door slaap):

rust
Ruhe r.ż.

3. rust (het vrij zijn van drukte, last of hinder):

rust
Ruhe r.ż.
rust
Frieden r.m.
in alle rust
iem met rust laten
tot rust komen

4. rust (stilte):

rust
Ruhe r.ż.
rust
Stille r.ż.

5. rust (afwezigheid van beweging):

rust
Ruhe r.ż.
rust
Stillstand r.m.

6. rust (het vrij zijn van werkzaamheden):

rust
Ruhestand r.m.
rust
Ruhe r.ż.

7. rust SPORT:

rust
Halbzeit r.ż.

8. rust:

rust muz., lit.
Pause r.ż.
drie maten rust
eine Viertel-/Achtelpause

9. rust (steunpunt van een hefboom):

rust
rust roest przysł.

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski