Tłumaczenia dla hasła „maten“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

ma·ten CZ.

maten 3. os. l.mn. cz. prz. van meten¹, meten², meten³

Zobacz też meten , meten , meten

me·ten³ <mat zich, h. zich gemeten> [metə(n)] CZ. wk ww

meten zich meten (wedijveren):

meten

sich messen

me·ten² <mat, h. gemeten> [metə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. meten (lengte, oppervlakte, inhoud e.d. bepalen):

meten

messen

in liters meten

nach Litern messen

met twee maten meten przen.

mit zweierlei Maß messen

2. meten (bepaalde afmeting hebben):

meten

messen

hij meet 1,70 m

er misst 1,70 m

me·ten¹ <mat, h. gemeten> [metə(n)] CZ. cz. przech.

meten (lengte, oppervlakte, inhoud e.d. bepalen)

messen

meten (vooral land, schip: precies opmeten)

vermessen

de bloeddruk van iem meten

jds Blutdruck messen

de tijd is kort gemeten przen.

die Zeit ist knapp bemessen

gemeten naar

gemessen an +C.

Przykładowe zdania ze słowem maten

met twee maten meten przen.

mit zweierlei Maß messen

drie maten rust

drei Takte Pause

maten en gewichten

Maße und Gewichte l.mn.

in alle soorten en maten

in allen Sorten und Größen