Tłumaczenia dla hasła „hetgat“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

Le·ˈgat¹(in) <Legaten, Legaten> [leˈgaːt] RZ. r.m.(r.ż.)

Legat(in) REL.

pauselijk gezant(vrouwelijke legaatvrijster) r.m. (r.ż.)

Legat(in) PR.

legaat r.n.

ˈhet·zen¹ [hɛ͜tsn̩] CZ. cz. nieprzech.

1. hetzen (eilen):

hetzen

jachten

hetzen

erg gehaast zijn

hetzen

jakkeren

2. hetzen pej. (Hass schüren):

hetzen

stoken

hetzen

ophitsend [o. opruiend] bezig zijn

gegen jdn hetzen

tegen iem een lastercampagne voeren

ˈNu·gat <Nugats> [ˈnuːgat] RZ. r.n. kein l.mn.

Nugat

noga

ˈNou·gat <Nougats, Nougats> [ˈnuːgat] RZ. r.m. r.n. r.n.

Nougat

noga

Spa·ˈgat¹ <Spagat(e)s, Spagate> [ʃpaˈgaːt] RZ. r.m. poł. niem. austr.

Spagat

(bind)touw

Spagat

pakgaren

ˈHei·mat <Heimat, Heimaten> [ˈh͜aimaːt] RZ. r.ż. meist l.poj.

1. Heimat:

Heimat (Gegend, Ort)

geboorteplaats

Heimat (Gegend, Ort)

geboortestreek

Heimat (Heimatland)

geboorteland r.n.

Heimat (Heimatland)

vaderland r.n.

in meiner Heimat ist es Brauch …

bij ons [o. in mijn geboortestreek] is het gebruikelijk …

meine Heimat ist Essen

ik ben in Essen geboren en getogen

Österreich ist mir zur zweiten Heimat geworden

Oostenrijk is mijn tweede vaderland geworden

2. Heimat (Herkunftsland):

Heimat

land r.n. van herkomst [o. van oorsprong]

ˈHei·rat <Heirat, Heiraten> [ˈh͜airaːt] RZ. r.ż.

Heirat

huwelijk r.n.

ihre Heirat steht bevor

ze gaat binnenkort trouwen

Eˈtat <Etats, Etats> [eˈtaː] RZ. r.m.

Etat

(staats)begroting

Etat

budget r.n.