Tłumaczenia dla hasła „verheugt“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ver·ˈheult [fɛɐ̯ˈh͜ɔylt] PRZYM. pot.

verheult

behuild

verheult

betraand

ver·ˈhe·xen CZ. cz. przech.

verhexen

beheksen

verhexen

betoveren

es ist wie verhext! pot.

het is of de duvel ermee speelt

ver·ˈhärmt [fɛɐ̯ˈhɛrmt] PRZYM.

verhärmt

afgetobd

verhärmt

door verdriet getekend

ver·ˈhasst [fɛɐ̯ˈhast] PRZYM.

verhasst

gehaat

eine verhasste Arbeit

een rotkarwei

ver·ˈhau·en¹ CZ. cz. przech. niereg.

1. verhauen pot. (verprügeln):

verhauen

afranselen

verhauen

een pak slaag geven

du siehst ja ganz verhauen aus! przen.

wat zie jij er onmogelijk uit!

2. verhauen pot. SZK.:

verhauen

verknoeien

verhauen

verprutsen

3. verhauen pot. (verschwenden):

verhauen

erdoor jagen

verhauen

opmaken

ver·ˈhei·len CZ. cz. nieprzech.

verheilen

(helemaal) genezen

ver·ˈhei·ßen CZ. cz. przech. niereg. podn.

verheißen

(plechtig) beloven

verheißen

toezeggen

seine Miene verhieß nichts Gutes

zijn gezicht voorspelde niet veel goeds

ver·ˈhel·fen CZ. cz. nieprzech. niereg.

verhelfen

helpen

verhelfen

bezorgen

verhelfen

verschaffen

einer Sache zum Durchbruch verhelfen

voor een doorbraak zorgen in een zaak

jdm zur Flucht verhelfen

iem helpen vluchten

ver·ˈheh·len CZ. cz. przech. podn.

verhehlen

verhelen

verhehlen

verbergen

verhehlen

verzwijgen

ver·ˈhei·zen CZ. cz. przech.

1. verheizen:

verheizen

verstoken

Koks verheizen

cokes stoken

2. verheizen pot. pej.:

verheizen

afjakkeren

verheizen

afpeigeren

verheizen

afbeulen

3. verheizen pot. pej.:

verheizen

de dood injagen

verheizen

zinloos opofferen