Tłumaczenia dla hasła „wegsnijden“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈweg·schi·cken CZ. cz. przech.

wegschicken (fortgehen heißen)

wegsturen

wegschicken (abschicken)

wegzenden

ˈweg·schie·ben CZ. cz. przech. niereg.

wegschieben

wegschuiven

wegschieben

wegduwen

ˈweg·se·hen CZ. cz. nieprzech. niereg.

1. wegsehen:

wegsehen

een andere kant op kijken

wegsehen

wegkijken

2. wegsehen pot.:

wegsehen

heen kijken

ˈweg·set·zen² CZ. cz. przech.

wegsetzen

wegzetten

sich wegsetzen

ergens anders gaan zitten

sich über etw wegsetzen pot. przen.

over iets heenstappen

ˈweg·sto·ßen CZ. cz. przech. niereg.

1. wegstoßen:

wegstoßen

wegstoten

wegstoßen

wegduwen

2. wegstoßen:

wegstoßen

wegtrappen

ˈweg·schau·en CZ. cz. nieprzech. podn. reg.

wegschauen

een andere kant op kijken

wegschauen

wegkijken

ˈweg·ste·cken CZ. cz. przech.

1. wegstecken pot. (einstecken):

wegstecken

wegstoppen

wegstecken

wegdoen

wegstecken

opbergen

2. wegstecken pot. przen. (verkraften):

wegstecken

incasseren

ˈweg·steh·len CZ. cz. zwr. niereg. (verschwinden)

wegstehlen

wegsluipen

ˈweg·stel·len CZ. cz. przech.

wegstellen

wegzetten