Tłumaczenia dla hasła „depreciëren“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

de·pri·me·ren <deprimeerde, h. gedeprimeerd> [deprimerə(n)] CZ. cz. przech.

deprimeren

bedrücken

deprimeren

deprimieren

ap·pre·cië·ren <apprecieerde, h. geapprecieerd> [ɑpreʃerə(n)] CZ. cz. przech.

appreciëren

schätzen

pre·ci·se·ren <preciseerde, h. gepreciseerd> [presizerə(n)] CZ. cz. przech.

preciseren

präzisieren

de·pu·te·ren <deputeerde, h. gedeputeerd> [depyterə(n)] CZ. cz. przech.

deputeren

abordnen

deputeren form.

deputieren

de·po·ne·ren <deponeerde, h. gedeponeerd> [deponerə(n)] CZ. cz. przech.

1. deponeren (ergens neerleggen):

deponeren

deponieren

2. deponeren (overleggen):

deponeren

(zur Einsicht) vorlegen

deponeren

(zur Einsicht) hinterlegen

een stuk ter griffie van de rechtbank deponeren

eine Akte bei der Gerichtskanzlei hinterlegen

3. deponeren (in bewaring geven):

deponeren

deponieren

deponeren

in Verwahrung geben

4. deponeren (ter inschrijving aanbieden):

deponeren

eintragen lassen

deponeren

registrieren lassen

een merk deponeren

eine Marke anmelden [o. eintragen lassen]

het wettig gedeponeerd merk

die eingetragene Schutzmarke

de·por·te·ren <deporteerde, h. gedeporteerd> [depɔrterə(n)] CZ. cz. przech.

deporteren

deportieren

re·ci·te·ren <reciteerde, h. gereciteerd> [resiterə(n)] CZ. cz. przech.

reciteren

rezitieren

poei·e·ren CZ. cz. przech.

poeieren → poederen

Zobacz też poederen

poe·de·ren <poederde, h. gepoederd> [pudərə(n)] CZ. cz. przech.

1. poederen (met poeder bestrooien):

poederen

pudern

2. poederen (met sneeuw inwrijven):

poederen

einseifen

tie·re·lie·ren <tierelierde, h. getierelierd> [tirəlirə(n)] CZ. cz. nieprzech.

tierelieren

tirilieren

tierelieren

trillern

ple·zie·ren <plezierde, h. geplezierd> [pləzirə(n)] CZ. cz. przech.

plezieren

erfreuen

re·pre·sen·te·ren <representeerde, h. gerepresenteerd> [reprezɛnterə(n)] CZ. cz. przech.

1. representeren (vertegenwoordigen):

representeren

repräsentieren

2. representeren (voorstellen):

representeren

darstellen

representeren

verkörpern

de·pro·gram·me·ren <deprogrammeerde, h. gedeprogrammeerd> [deproɣrɑmerə(n)] CZ. cz. przech.

deprogrammeren

deprogrammieren