Tłumaczenia dla hasła „Kriegszeiten“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

krie·be·len¹ <kriebelde, h. gekriebeld> [kribələ(n)] CZ. cz. przech.

1. kriebelen:

kriebelen (zachtjes kietelen)

kraulen

kriebelen (sterker)

kitzeln

2. kriebelen (slordig, klein schrijven):

kriebelen

kritzeln

kriebelen

krakeln

vrij·plei·ten <pleitte vrij, h. vrijgepleit> [vrɛiplɛitə(n)] CZ. cz. przech.

vrijpleiten

freisprechen

bui·ten·slui·ten <sloot buiten, h. buitengesloten> [bœytə(n)slœytə(n)] CZ. cz. przech.

1. buitensluiten (niet binnenlaten):

buitensluiten

ausschließen

buitensluiten

aussperren

het zonlicht buitensluiten

das Sonnenlicht fernhalten

2. buitensluiten (niet laten meedoen; onmogelijk maken):

buitensluiten

ausschließen

be·plei·ten <bepleitte, h. bepleit> [bəplɛitə(n)] CZ. cz. przech.

bepleiten

befürworten

bepleiten

eintreten für

bepleiten (met veel inzet)

verfechten

krij·ten² <krijtte, h. gekrijt> [krɛitə(n)] CZ. cz. przech. (met krijt behandelen)

krijten

(ein)kreiden

krijten

mit Kreide bestreichen

krijten

mit Kreide einreiben

be·slui·ten¹ <besloot, h. besloten> [bəslœytə(n)] CZ. cz. nieprzech. (kiezen voor)

besluiten

sich entscheiden für

besluiten

sich entschließen zu

be·spui·ten <bespoot, h. bespoten> [bəspœytə(n)] CZ. cz. przech.

bespuiten

bespritzen

in·slui·ten <sloot in, h. ingesloten> [ɪnslœytə(n)] CZ. cz. przech.

1. insluiten (bijsluiten):

insluiten

beifügen

insluiten

beilegen

bij de brief een antwoordformulier insluiten

dem Brief einen Antwortschein beilegen

geld bij een brief insluiten

Geld in einen Brief einlegen

2. insluiten (omgeven, omsingelen):

insluiten

einkreisen

insluiten mil.

einkesseln

een tegenstander insluiten SPORT

einen Gegner einkreisen

3. insluiten (opsluiten):

insluiten

einschließen

insluiten

einsperren

4. insluiten (impliceren):

insluiten

einschließen

in·spui·ten¹ <spoot in, h. ingespoten> [ɪnspœytə(n)] CZ. cz. nieprzech. (naar binnen spuiten)

inspuiten

spritzen in +B.

het water spoot de kamer in

das Wasser spritzte ins Zimmer

re·crui·ten <recruitte, h. gerecruit> [rikruːtə(n)] CZ. cz. przech.

recruiten

(Personal) anwerben