Tłumaczenia dla hasła „Staatschefin“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

staats·ge·heim <staatsgeheim|en> [statsxəhɛim] RZ. r.n. ook przen.

staatsgeheim

Staatsgeheimnis r.n.

staats·schuld <staatsschuld|en> [statsxʏlt] RZ. r.ż.

staatsschuld

Staatsschuld r.ż.

staat·sie <staatsie|s> [statsi] RZ. r.ż.

staatsie

Gepränge r.n.

staatsie

Prunk r.m.

staatsie

Pracht r.ż.

staatsie

Pomp r.m.

staats·man <staatsman|nen, staats|lieden> [statsmɑn] RZ. r.m.

staatsman

Staatsmann r.m.

staatsman (allgemeen)

Politiker r.m.

staats·ruif [statsrœyf] RZ. r.ż. geen l.mn. iron.

staatsruif

Staatskrippe r.ż.

uit de staatsruif eten

aus der Staatskrippe futtern

staats·kerk [statskɛrk] RZ. r.ż. geen l.mn.

staatskerk

Staatskirche r.ż.

staatskerk (met onafhankelijk bestuur)

Nationalkirche r.ż.

staats·we·ge [statsweɣə]

van staatswege

staatlicherseits

van staatswege

staatlich

van staatswege

vonseiten des Staates

staats·be·lang <staatsbelang|en> [statsbəlɑŋ] RZ. r.n.

staatsbelang

Staatsinteresse r.n.

staats·be·leid [statsbəlɛɪt] RZ. r.n. geen l.mn.

staatsbeleid

Staatspolitik r.ż.

staats·greep <staats|grepen> [statsxrep] RZ. r.m.

staatsgreep

Staatsstreich r.m.

staatsgreep (vooral als poging)

Putsch r.m.

de poging tot staatsgreep

der Putschversuch

staats·hoofd <staatshoofd|en> [statshoft] RZ. r.n.

staatshoofd

Staatsoberhaupt r.n.

staats·par·tij <staatspartij|en> [statspɑrtɛɪ] RZ. r.ż.

staatspartij

Staatspartei r.ż.

staatspartij

politische Partei r.ż.

staats·recht <staatsrecht|en> [statsrɛxt] RZ. r.n.

staatsrecht

Staatsrecht r.n.

staatsrecht (grondwet)

Verfassungsrecht r.n.

staat·sie·fo·to <staatsiefoto|'s> [statsifoto] RZ. r.ż.

staatsiefoto

Staatsfoto r.n.

staatsiefoto

offizielle(s) Foto r.n.

Staats·cou·rant <Staatscourant|en> [statskurɑnt] RZ. r.ż.

Staatscourant

≈ staatliche(r) Anzeiger r.m.