Tłumaczenia dla hasła „atomares“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ato·mair [atomɛːr] PRZYM.

atomair

atomar

atomair

Atom-

atomair

atom-

het atomaire tijdperk

das Atomzeitalter

mar·te·la·res <martelares|sen> [mɑrtəlarɛs] RZ. r.ż.

martelares forma żeńska od martelaar

Zobacz też martelaar

mar·te·laar <martelaar|s, marte|laren> [mɑrtəlar] RZ. r.m.

martelaar

Märtyrer r.m.

amb·te·na·res <ambtenares|sen> [ɑmtənarɛs] RZ. r.ż.

ambtenares forma żeńska od ambtenaar

Zobacz też ambtenaar

amb·te·naar <ambte|naren, ambtenaar|s> [ɑmtənar] RZ. r.m.

ambtenaar

Beamte(r) r.m.

bosbouwkundig ambtenaar

Forstbeamte(r)

burgerlijk [o. civiel ] ambtenaar

Zivilbeamte(r)

ambtenaar in vaste dienst

Beamte(r) auf Lebenszeit

ambtenaar in tijdelijke dienst

Beamte(r) auf Zeit

ambtenaar bij het Openbaar Ministerie

Beamte(r) bei der Staatsanwaltschaft

ambtenaar van de gerechtelijke politie

Kriminalbeamte(r)

rechterlijk ambtenaar

Gerichtsbeamte(r)

rechterlijk ambtenaar

Justizbeamte(r)

de rechtspositie van de ambtenaar

das Beamtenverhältnis

ambtenaar van de burgerlijke stand

Standesbeamte(r)

ambtenaar van de veiligheidsdienst

Sicherheitsbeamte(r)

to·ve·na·res <tovenares|sen> [tovənarɛs] RZ. r.ż.

tovenares

Zauberin r.ż.

ato·misch [atomis] PRZYM.

atomisch

atomar

atomisch

Atom-

atomisch

atom-

atomische wapens

Atomwaffen l.mn.

die·na·res RZ. r.ż.

dienares forma żeńska od dienaar

Zobacz też dienaar

die·naar <die|naren, dienaar|s> [dinar] RZ. r.m.

dienaar

Diener r.m.

dienaar van het gerecht

Gerichtsdiener r.m.

uw onderdanige dienaar

Ihr ergeben(st)er Diener

min·na·res <minnares|sen> [mɪnarɛs] RZ. r.ż.

minnares forma żeńska od minnaar

Zobacz też minnaar

min·naar <minnaar|s, min|naren> [mɪnar] RZ. r.m.

minnaar

Liebhaber r.m.

een minnaar hebben

einen Geliebten haben

zon·da·res <zondares|sen> [zɔndarɛs] RZ. r.ż.

zondares forma żeńska od zondaar

Zobacz też zondaar

zon·daar <zondaar|s, zon|daren> [zɔndar] RZ. r.m.

zondaar

Sünder r.m.

win·na·res RZ. r.ż.

winnares forma żeńska od winnaar

Zobacz też winnaar

win·naar <winnaar|s> [wɪnar] RZ. r.m.

winnaar

Gewinner r.m.

winnaar (overwinnaar)

Sieger r.m.

pi·a·no·le·ra·res RZ. r.ż.

pianolerares forma żeńska od pianoleraar

Zobacz też pianoleraar

pi·a·no·le·raar <pianoleraar|s> [pijanolerar] RZ. r.m.

pianoleraar

Klavierlehrer r.m.