niderlandzko » niemiecki

po·li·tie [poli(t)si] RZ. r.ż. geen l.mn.

po·li·tie-es·cor·te <politie-escorte|s> RZ. r.n.

Przykładowe zdania ze słowem politie

de politie moest ingrijpen
die Polizei musste einschreiten
het bureau van politie
die Polizeiwache
hulp/de politie halen
Hilfe holen/die Polizei holen
de plaatselijke politie
die Ortspolizei
volgens de politie
der Polizei zufolge
een afdeling politie
ein Polizeiaufgebot
inspecteur van politie
Kommissar r.m.
politie te paard
berittene Polizei r.ż.
de politie inschakelen
die Polizei einschalten
de politie waarschuwen
die Polizei verständigen
de geheime politie
die Geheimpolizei
commissaris van politie
Polizei(ober)rat r.m.
de politie inlichten
die Polizei benachrichtigen
de gerechtelijke politie belg.
die Kriminalpolizei
hevige botsingen met de politie
heftige Zusammenstöße mit der Polizei
ambtenaar van de gerechtelijke politie
Kriminalbeamte(r)
op last van de politie
im Auftrag der Polizei

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne