niderlandzko » niemiecki
Widzisz podobne wyniki: dook , bioloog , bioboer i wierook

wie·rook [wirok] RZ. r.m. geen l.mn.

bio·boer <bioboer|en> RZ. r.m.

bi·o·loog <bio|logen> [bijolox] RZ. r.m.

dook CZ.

dook 3. os. l.poj. cz. prz. van duiken

Zobacz też duiken

dui·ken <dook, i. gedoken> [dœykə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. duiken (zich onder het water begeven):

2. duiken (zich in iets verbergen):

3. duiken (zich snel naar de grond begeven):

duiken SPORT

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski