Tłumaczenia dla hasła „eskaladieren“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

sa·la·rië·ren <salarieerde, h. gesalarieerd> [salarijerə(n)] CZ. cz. przech.

1. salariëren:

salariëren (salaris verlenen)

bezahlen

salariëren (ambtenaren)

besolden

2. salariëren (salaris verbinden aan):

salariëren

dotieren

es·ka·der <eskader|s> [ɛskadər] RZ. r.n.

eskader

Geschwader r.n.

hoef·die·ren [huvdirə(n)] RZ. l.mn.

hoefdieren

Huftiere l.mn.

pa·ro·dië·ren <parodieerde, h. geparodieerd> [parodijerə(n)] CZ. cz. przech.

parodiëren

parodieren

hol·te·die·ren [hɔltədirə(n)] RZ. l.mn.

holtedieren

Hohltiere l.mn.

sub·si·dië·ren <subsidieerde, h. gesubsidieerd> [sʏpsidijerə(n)] CZ. cz. przech.

subsidiëren

subventionieren

subsidiëren

bezuschussen

pa·la·dijn <paladijn|en> [paladɛɪn] RZ. r.m.

paladijn

Paladin r.m.

pa·pie·ren [papirə(n)] PRZYM.

1. papieren (van papier):

papieren

papieren

papieren

Papier-

papieren

papier-

de papieren bloem

die Papierblume

2. papieren:

papieren (niet werkelijk)

(nur) auf dem Papier

papieren (persoon)

nominell

papieren maatregelen

Maßnahmen, die nur auf dem Papier bestehen [o. existieren]

3. papieren (als van papier):

papieren

papieren

de papieren vleugeltjes van de vlinder

die papier(e)nen Flügel des Schmetterlings

de papieren tijger

der Papiertiger

ple·zie·ren <plezierde, h. geplezierd> [pləzirə(n)] CZ. cz. przech.

plezieren

erfreuen

ver·lui·e·ren <verluierde, h. verluierd> [vərlœyərə(n)] CZ. cz. przech.

verluieren

verbummeln

verluieren

vergammeln