niderlandzko » niemiecki

meest1 [mest] PRZYM.

1. meest (het grootste deel van; overtreffende trap van ‘veel’):

meest
meiste(r, s)
meest
größte(r, s)
de meesten van zijn voorgangers
die meisten seiner Vorgänger
het meeste verdriet ondervond hij van zijn zoon
den größten Kummer machte ihm sein Sohn

meest2 [mest] PRZYSŁ.

2. meest (gewoonlijk):

meest
meistens
meest
meist

Przykładowe zdania ze słowem meest

de meest nabije landen
die nächstgelegenen Länder
de meest dringende dingen
das Dringendste
de meest geschikte middelen
die geeignetsten Mittel l.mn.
mijn meest geliefde schrijvers
meine Lieblingsautoren l.mn.
de meest uiteenlopende inzichten
die unterschiedlichsten Ansichten
op z'n meest
höchstens
het meest houden van …
... am meisten lieben
in het meest ongunstige geval
schlimmstenfalls
op het meest ongeschikte moment
im unpassendsten Augenblick
de meest [o. best ] verkochte auto
das meistverkaufte Auto
de meest voor de hand liggende oplossing
die nächstliegende Lösung
hij had een schat van boeken, waaronder de meest zeldzame
er hatte einen Schatz an Büchern, darunter einige mit Seltenheitswert

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne