Tłumaczenia dla hasła „rechtschaffenes“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

recht·scha·pen <rechtschapen, rechtschapener, meest rechtschapen> [rɛxtsxapə(n)] PRZYM.

rechtschapen

redlich

rechtschapen

rechtschaffen

rechts·col·le·ge <rechtscollege|s> [rɛxtskɔleʒə] RZ. r.n.

rechtscollege

Gericht r.n.

rechts·af [rɛxtsɑf] PRZYSŁ.

rechtsaf

(nach) rechts

bij de splitsing moet u rechtsaf

bei der Gabelung müssen Sie rechts abbiegen

recht·staan <stond recht, i. rechtgestaan> [rɛxtstan] CZ. cz. nieprzech. belg.

rechtstaan

stehen

rechts·we·ge [rɛxtsweɣə]

het kwam hem van rechtswege toe

er hatte von Rechts wegen Anspruch darauf

rechts·ach·ter <rechtsachter|s> [rɛxtsɑxtər] RZ. r.m. SPORT

rechtsachter

rechte(r) Verteidiger r.m.

rechts·bui·ten <rechtsbuiten|s> [rɛxtsbœytə(n)] RZ. r.m. SPORT

rechtsbuiten

Rechtsaußen r.m.

rechts·han·dig [rɛxtshɑndəx] PRZYM.

rechtshandig

rechtshändig

rechts·kos·ten [rɛx(t)skɔstə(n)] RZ. l.mn.

rechtskosten

Gerichtskosten l.mn.

rechtskosten

Prozesskosten l.mn.

recht·streeks¹ <rechtstreekse, rechtstreekser, meest rechtstreeks> [rɛxtstreks] PRZYM.

rechtstreeks

direkt

rechtstreeks

unmittelbar

een rechtstreekse aanval przen.

ein direkter Angriff

rechtstreekse afstammelingen

direkte Nachkommen l.mn.

een rechtstreekse uitzending

eine Direktübertragung

recht·spre·ken <sprak recht, h. rechtgesproken> [rɛxtsprekə(n)] CZ. cz. nieprzech.

rechtspreken

Recht sprechen

rechtspreken

richten

de rechtsprekende macht

die richterliche Gewalt

volgens de wet rechtspreken

der Rechtsprechung folgen