Tłumaczenia dla hasła „durchwebend“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ˈdurch·ge·ben CZ. cz. przech. niereg.

durchgeben

doorgeven

durchgeben

verder geven

durch·ˈle·ben [-ˈleːbn̩] CZ. cz. przech.

durchleben

doorleven

durchleben

doormaken

ˈdurch·sie·ben¹ CZ. cz. przech.

1. durchsieben:

durchsieben

door de zeef doen [o. roeren]

2. durchsieben przen.:

durchsieben

streng selecteren

ˈdurch·ha·ben CZ. cz. przech. niereg. pot.

durchhaben (durchgelesen haben)

uit hebben

durchhaben (durchgearbeitet haben)

doorgewerkt hebben

durch·ˈwei·chen² CZ. cz. przech.

durchweichen

doorweken

durchweichen

doornat maken

durch·ˈtrie·ben [dʊrçˈtriːbn̩] PRZYM. pej.

durchtrieben

geslepen

durchtrieben

doortrapt

durchtrieben

sluw

ˈdurch·schei·nend [ˈdʊrçʃ͜ainənt] PRZYM.

durchscheinend

doorschijnend

durchscheinend

doorzichtig

ˈdurch·weg [ˈdʊrçvɛk, -ˈ-] PRZYSŁ.

durchweg

altijd

durchweg

geheel en al

durchweg alle sind einverstanden

ze zijn het er allen zonder uitzondering mee eens

ˈdurch·wegs [ˈdʊrçvɛːks, -ˈ-] PRZYSŁ. austr. CH

durchwegs → durchweg

Zobacz też durchweg

ˈdurch·weg [ˈdʊrçvɛk, -ˈ-] PRZYSŁ.

durchweg

altijd

durchweg

geheel en al

durchweg alle sind einverstanden

ze zijn het er allen zonder uitzondering mee eens

ˈdurch·wäh·len CZ. cz. nieprzech. TELEK.

durchwählen

doorkiezen

ˈdurch·wüh·len³ CZ. cz. zwr.

durchwühlen

erdoor woelen

durchwühlen

(zich) erdoor wroeten