Tłumaczenia dla hasła „gestaltwechsel“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ge·ˈstal·te·risch [gəˈʃtaltərɪʃ] PRZYM.

1. gestalterisch (schöpferisch):

gestalterisch

vormgevend

gestalterisch

creatief

gestalterisch

artistiek

2. gestalterisch (Design betreffend):

gestalterisch

decoratief

gestalterisch

artistiek

ˈStab·wech·sel RZ. r.m. SPORT

Stabwechsel (beim Staffellauf)

wissel

ˈBall·wech·sel RZ. r.m. (Tennis)

Ballwechsel

rally

Ballwechsel

slagenwisseling

ˈGeld·wech·sel RZ. r.m.

1. Geldwechsel:

Geldwechsel

het wisselen van geld r.n.

2. Geldwechsel (Wechselstube):

Geldwechsel

wisselkantoor r.n.

ˈWort·wech·sel RZ. r.m.

1. Wortwechsel:

Wortwechsel

woordenwisseling

Wortwechsel

woordenstrijd

Wortwechsel

woordentwist

2. Wortwechsel:

Wortwechsel

(levendige) discussie

ˈMacht·wech·sel RZ. r.m.

Machtwechsel

machtswisseling

ge·ˈstal·ten¹ [gəˈʃtaltn̩] CZ. cz. przech.

1. gestalten ARCHIT. (einrichten):

gestalten

vormen

gestalten

(een) vorm geven

gestalten

inrichten

gestalten

gestalte geven

den Abend könnt ihr frei gestalten

de avond kunnen jullie vrij(elijk) invullen [o. besteden]

etw neu gestalten

iets reorganiseren [o. vernieuwen]

2. gestalten (organisieren):

gestalten

organiseren

ein Fest gestalten

een feest(je) organiseren

3. gestalten (aufstellen, verfassen):

gestalten

opstellen

ein Programm gestalten

een programma opstellen

ge·ˈstalt·los PRZYM.

1. gestaltlos:

gestaltlos

vormeloos

2. gestaltlos FIZ.:

gestaltlos

amorf

ˈFrucht·wech·sel RZ. r.m.

Fruchtwechsel

vruchtwisseling

ˈSchrift·wech·sel RZ. r.m.

Schriftwechsel → Schriftverkehr

Zobacz też Schriftverkehr

ˈSchrift·ver·kehr RZ. r.m. kein l.mn.

Schriftverkehr

correspondentie

Schriftverkehr

briefwisseling

ˈSchicht·wech·sel RZ. r.m.

Schichtwechsel

ploeg(en)wisseling

Schichtwechsel

wisseling van ploegen

Schichtwechsel

aflossing van een ploeg

ˈÖl·wech·sel RZ. r.m.

Ölwechsel

het verversen van de olie

ˈKli·ma·wech·sel RZ. r.m.

1. Klimawechsel (aus gesundheitl. Gründen):

Klimawechsel

klimaatwisseling

Klimawechsel

klimaatverandering

2. Klimawechsel przen.:

Klimawechsel

verandering van sfeer [o. klimaat] r.n.

ˈOrts·wech·sel RZ. r.m.

Ortswechsel

verandering van (stand)plaats