Tłumaczenia dla hasła „uitsmelten“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈschel·ten² <schilt, schalt, gescholten> [ˈʃɛltn̩] CZ. cz. nieprzech. podn.

schelten (schimpfen)

schelden

schelten (stänkern, meckern)

kankeren

auf jdn schelten podn.

tegen iem schelden

auf jdn schelten podn.

op iem kankeren

ver·ˈgel·ten CZ. cz. przech. niereg.

vergelten

vergelden

vergelten

goedmaken

vergelten

vergoeden

vergelt(')s Gott!

hartelijk bedankt!

vergelt(')s Gott!

God lone het u!

Böses mit Bösem vergelten

kwaad met kwaad vergelden

Gleiches mit Gleichem vergelten

met gelijke munt terugbetalen

ˈab·spal·ten¹ CZ. cz. przech.

1. abspalten (etw durch Spalten trennen):

abspalten

afsplijten

abspalten

afsplitsen

abspalten

afscheiden

2. abspalten CHEM.:

abspalten

afsplitsen

ˈaus·hal·ten² CZ. cz. przech. niereg.

1. aushalten (ertragen können):

aushalten

uithouden

aushalten

verduren

den Druck aushalten

de druk weerstaan

den Vergleich aushalten

de vergelijking doorstaan

es ist nicht zum Aushalten

het is niet om uit te houden

2. aushalten pot. pej. (Unterhalt leisten):

aushalten

onderhouden

3. aushalten MUZ.:

aushalten

aanhouden

ˈein·hal·ten² CZ. cz. przech. (sich halten an)

einhalten

zich houden aan

einhalten

in acht nemen

einhalten

nakomen

eine Frist einhalten

zich aan een termijn houden

einen Kurs einhalten

een koers aanhouden [o. blijven volgen]

ein Versprechen einhalten

een belofte nakomen

ent·ˈfal·ten² [-ˈfaltn̩] CZ. cz. zwr.

1. entfalten (sich öffnen):

entfalten

zich ontvouwen [o. ontplooien]

sich zu hoher Blüte entfalten

tot hoge bloei komen

2. entfalten (sich entwickeln):

entfalten

zich ontwikkelen [o. ontplooien]

entfalten

tot volle wasdom komen

ent·ˈhal·ten² [-ˈhaltn̩] CZ. cz. zwr. podn.

enthalten

zich onthouden [o. afzien] van

enthalten

nalaten

sich des Lachens/der Tränen nicht enthalten können

zijn lachen/tranen niet kunnen (in)houden [o. bedwingen]