Tłumaczenia dla hasła „gepresster“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

re·pres·sie <repressie|s> [reprɛsi] RZ. r.ż.

1. repressie (onderdrukking):

repressie

Repression r.ż.

repressie

Unterdrückung r.ż.

2. repressie (bestraffing):

repressie

Bestrafung r.ż.

3. repressie (verdringing):

repressie

Verdrängung r.ż.

repressie

Verdrängen r.n.

de·pres·sie <depressie|s> [deprɛsi] RZ. r.ż.

depressie

Depression r.ż.

hij leed aan ernstige depressies

er litt an schweren Depressionen

de stormachtige depressie

das Sturmtief

de uitloper van een depressie

der Tiefausläufer

de·pres·sief <depressieve, depressiever, depressiefst> [deprɛsif] PRZYM.

depressief

depressiv

re·pres·sief [reprɛsif] PRZYM.

repressief

unterdrückend

repressief

repressiv form.

ge·peu·ter [ɣəpøtər] RZ. r.n. geen l.mn.

1. gepeuter:

gepeuter (het peuteren)

Stochern r.n.

gepeuter (in neus)

Bohren r.n.

2. gepeuter (gepriegel):

gepeuter

Tüfteln r.n.

gepeuter

Tüftelei r.ż.

ho·ge·pries·ter <hogepriester|s> [hoɣəpristər] RZ. r.m.

hogepriester

Hohepriester r.m.

ge·spreks·leid·ster RZ. r.ż.

gespreksleidster forma żeńska od gespreksleider

Zobacz też gespreksleider

ge·spreks·lei·der <gespreksleider|s> [ɣəsprɛkslɛidər] RZ. r.m.

gespreksleider

Gesprächsleiter r.m.

re·pre·sen·te·ren <representeerde, h. gerepresenteerd> [reprezɛnterə(n)] CZ. cz. przech.

1. representeren (vertegenwoordigen):

representeren

repräsentieren

2. representeren (voorstellen):

representeren

darstellen

representeren

verkörpern

ge·pre·zen CZ.

geprezen volt. deelw. van prijzen¹, prijzen²

Zobacz też prijzen , prijzen

prij·zen² <prijsde, h. geprijsd> [prɛizə(n)] CZ. cz. przech. (van een prijs voorzien)

prijzen

auszeichnen

zich uit de markt prijzen

übertriebene Preise verlangen

prij·zen¹ <prees, h. geprezen> [prɛizə(n)] CZ. cz. przech.

1. prijzen (schatten, achten):

prijzen

preisen

prijzen

schätzen

zich gelukkig prijzen

sich glücklich preisen [o. schätzen]

2. prijzen (loven):

prijzen

loben

men prees hem als een goed leraar

man pries ihn als einen guten Lehrer

een veelgeprezen boek

ein viel gerühmtes Buch

iem de hemel in prijzen

jdn in den Himmel heben

iem het graf in prijzen przen.

jdn über den grünen Klee loben

iem om iets prijzen

jdn wegen einer Sache loben

ge·ploe·ter [ɣəplutər] RZ. r.n. geen l.mn.

geploeter

Schinderei r.ż.

spreek·ster RZ. r.ż.

spreekster forma żeńska od spreker

Zobacz też spreker

spre·ker <spreker|s> [sprekər] RZ. r.m.

1. spreker:

spreker (redenaar)

Redner r.m.

spreker (woordvoerder)

Sprecher r.m.

één van de voorgaande sprekers

einer der Vorredner

2. spreker (taal, dialect):

spreker

Sprecher r.m.

de sprekers van dit dialect

die Sprecher dieses Dialekts