niderlandzko » niemiecki

her·stel·len1 <herstelde, i. hersteld> [hɛrstɛlə(n)] CZ. cz. nieprzech. (weer gezond worden)

ver·stel·len <verstelde, h. versteld> [vərstɛlə(n)] CZ. cz. przech.

1. verstellen (stand veranderen):

2. verstellen (repareren):

be·stel·len <bestelde, h. besteld> [bəstɛlə(n)] CZ. cz. przech.

1. bestellen (laten komen):

3. bestellen (reserveren):

on·der·stel·len <onderstelde, h. ondersteld> [ɔndərstɛlə(n)] CZ. cz. przech.

1. onderstellen (als hypothese, uitgangspunt aannemen):

2. onderstellen (noodzakelijk aanwezig achten):


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski