Tłumaczenia dla hasła „Dobbertuig“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

voer·tuig <voertuig|en> [vurtœyx] RZ. r.n.

voertuig

Fahrzeug r.n.

voertuig (met trekdieren bespannen)

Fuhrwerk r.n.

dob·be·ren <dobberde, h. gedobberd> [dɔbərə(n)] CZ. cz. nieprzech. (drijvend op en neer gaan)

dobberen

schaukeln

tussen vrees en hoop dobberen przen.

zwischen Furcht und Hoffnung schweben

dob·ber <dobber|s> [dɔbər] RZ. r.m.

1. dobber (drijver):

dobber

Schwimmer r.m.

2. dobber (vistuig):

dobber

Langleine r.ż.

een harde dobber hebben

einen schweren Stand haben

boe·ven·tuig [buvə(n)tœyx] RZ. r.n. geen l.mn.

boeventuig

Pack r.n.

boeventuig

Gaunerpack r.n.

boeventuig

Gesindel r.n.

over·tuigd [ovərtœyxt] PRZYM.

overtuigd

überzeugt

dob·bel·steen <dobbel|stenen> [dɔbəlsten] RZ. r.m.

dobbelsteen

Würfel r.m.

mo·tor·voer·tuig <motorvoertuig|en> [motərvurtœyx] RZ. r.n.

motorvoertuig

Kraftfahrzeug r.n.

dob·be·len <dobbelde, h. gedobbeld> [dɔbələ(n)] CZ. cz. nieprzech.

dobbelen

würfeln

dobbelen

Würfel spielen

dob·be·laar <dobbelaar|s> [dɔbəlar] RZ. r.m.

dobbelaar

Würfelspieler r.m.

dob·bel·spel <dobbelspel|en> [dɔbəlspɛl] RZ. r.n.

1. dobbelspel (spel met dobbelstenen):

dobbelspel

Würfelspiel r.n.

2. dobbelspel (hazardspel):

dobbelspel

Hasardspiel r.n.

dobbelspel

Glücksspiel r.n.

vaar·tuig <vaartuig|en> [vartœyx] RZ. r.n.

vaartuig

Fahrzeug r.n.

werk·tuig <werktuig|en> [wɛrktœyx] RZ. r.n.

werktuig

Gerät r.n.

werktuig

Instrument r.n.

werktuig (ambacht(elijk))

Werkzeug r.n. przen.

een werktuig zijn in iems hand przen.

ein Werkzeug [o. Instrument] in jds Händen sein przen.

wa·pen·tuig [wapə(n)tœyx] RZ. r.n. geen l.mn.

wapentuig

Kriegsmaterial r.n.

wapentuig

Kriegsgerät r.n.

vlieg·tuig <vliegtuig|en> [vlixtœyx] RZ. r.n.

vliegtuig

Flugzeug r.n.

het laagvliegend vliegtuig

der Tiefflieger

speciaal vliegtuig

Sondermaschine r.ż.

za·del·tuig [zadəltœyx] RZ. r.n. geen l.mn.

zadeltuig

Sattelzeug r.n.

schiet·tuig <schiettuig|en> [sxitœyx] RZ. r.n.

schiettuig

Waffen l.mn.

schiettuig (vuurwapens)

Schusswaffen l.mn.

meet·werk·tuig RZ. r.n.

meetwerktuig → meetinstrument

Zobacz też meetinstrument

meet·in·stru·ment <meetinstrument|en> [metɪnstrymɛnt] RZ. r.n.

meetinstrument

Messinstrument r.n.