Tłumaczenia dla hasła „Grenzverkehr“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

grens·over·gang <grensovergang|en> [ɣrɛnsovərɣɑŋ] RZ. r.m.

grensovergang

Grenzübergang r.m.

gren·ze·loos [ɣrɛnzəlos] PRZYM.

1. grenzeloos (zonder grenzen):

grenzeloos

grenzenlos

grenzeloos

unbegrenzt

grenzeloze ellende

grenzenlose(s) Elend r.n.

in iem een grenzeloos vertrouwen stellen

grenzenloses Vertrauen zu jdm haben

grenzeloze willekeur

schrankenlose Willkür r.ż.

2. grenzeloos (mateloos):

grenzeloos

maßlos

zich grenzeloos ergeren

sich maßlos ärgern

gren·de·len <grendelde, h. gegrendeld> [ɣrɛndələ(n)] CZ. cz. przech.

1. grendelen (sluiten):

grendelen

verriegeln

grendelen

abriegeln

2. grendelen (van een geweer):

grendelen

durchladen

grens·ge·bied <grensgebied|en> [ɣrɛnsxəbit] RZ. r.n.

1. grensgebied (landstreek):

grensgebied

Grenzgebiet r.n.

grensgebied

Grenzbereich r.m.

2. grensgebied przen.:

grensgebied

Grenzgebiet r.n.

grens·rech·ter <grensrechter|s> [ɣrɛnsrɛxtər] RZ. r.m.

grensrechter

Linienrichter r.m.

gren·zen <grensde, h. gegrensd> [ɣrɛnzə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. grenzen +B.:

grenzen (tegenaan gelegen zijn)

grenzen an +B.

grenzen (aanpalen)

angrenzen

grenzen (aanpalen)

stoßen

hun tuinen grenzen aan elkaar

ihre Gärten grenzen aneinander

Nederland grenst in het zuiden aan België

die Niederlande grenzen im Süden an Belgien

2. grenzen przen.:

grenzen

grenzen

dat grenst aan het ongelofelijke

das grenzt ans Unglaubliche

met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid

mit an Sicherheit grenzender Wahrscheinlichkeit