niderlandzko » niemiecki
Widzisz podobne wyniki: schutspatrones , virusscanner , ontspanner , schutspatroon , drugsrunner , uitspannen , ontspannen , aanspannen , inspannen , gespannen , routeplanner , reisplanner , Japanner i zelfontspanner

schuts·pa·tro·nes RZ. r.ż.

schutspatrones forma żeńska od schutspatroon

Zobacz też schutspatroon

schuts·pa·troon <schutspa|tronen> [sxʏtspatron] RZ. r.m.

ont·span·ner <ontspanner|s> [ɔntspɑnər] RZ. r.m.

vi·rus·scan·ner [virʏskɛnər]

virusscanner [[o. virʏskɑnər]] virusscanner|s RZ. r.m.:

virusscanner
Virenscanner r.m.
virusscanner
Antivirenprogramm r.n.

schuts·pa·troon <schutspa|tronen> [sxʏtspatron] RZ. r.m.

zelf·ont·span·ner <zelfontspanner|s> [zɛlfɔntspɑnər] RZ. r.m.

Ja·pan·ner <Japanner|s> [japɑnər] RZ. r.m.

reis·plan·ner <reisplanner|s> [rɛɪsplɛnər] RZ. r.m. (spoorboekje)

rou·te·plan·ner <routeplanner|s> [rutəplɛnər] RZ. r.m. (planner)

ge·span·nen [ɣəspɑnə(n)] PRZYM.

1. gespannen (strak getrokken):

gespannen
(an)gespannt
gespannen spieren
angespannte Muskeln l.mn.

in·span·nen <spande in, h. ingespannen> [ɪnspɑnə(n)] CZ. cz. przech.

2. inspannen (trekdieren):

inspannen
einspannen
inspannen
anspannen

aan·span·nen <spande aan, h. aangespannen> [anspɑnə(n)] CZ. cz. przech.

1. aanspannen jur.:

aanspannen
anstrengen

2. aanspannen (vastmaken):

aanspannen
anspannen

3. aanspannen (strakker spannen):

aanspannen
anziehen

ont·span·nen1 <ontspannen, ontspannener, meest ontspannen> [ɔntspɑnə(n)] PRZYM.

uit·span·nen <spande uit, h. uitgespannen> [œytspɑnə(n)] CZ. cz. przech.

1. uitspannen (uit het gareel losmaken):

uitspannen
ausspannen
uitspannen
ausschirren

2. uitspannen (uitstrekken):

uitspannen
ausspannen

drugs·run·ner <drugsrunner|s> [drʏːksrʏnər] RZ. r.m.

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne