Tłumaczenia dla hasła „aussichtslosen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ge·slachts·le·ven [ɣəslɑxtslevə(n)] RZ. r.n. geen l.mn.

geslachtsleven

Sexualleben r.n.

uit·slo·ven <sloofde zich uit, h. zich uitgesloofd> [œytslovə(n)] CZ. wk ww

uitsloven zich uitsloven:

uitsloven

sich abquälen

uitsloven

sich abrackern pot.

hij had zich echt uitgesloofd pot. (bij ontvangst, feest)

er hatte sich mächtig ins Zeug gelegt pot.

ik zal me zeker niet uitsloven

ich werde mir bestimmt kein Bein ausreißen

dicht·slaan¹ <sloeg dicht, i. dichtgeslagen> [dɪxtslan] CZ. cz. nieprzech.

1. dichtslaan (krachtig dichtgaan):

dichtslaan

zuschlagen

dichtslaan

zuknallen

2. dichtslaan (personen):

dichtslaan

kein Wort mehr herausbringen können

dicht·slib·ben <slibde dicht, i. dichtgeslibd> [dɪxtslɪbə(n)] CZ. cz. nieprzech.

dichtslibben

verschlicken

richt·snoer <richtsnoer|en> [rɪxtsnur] RZ. r.n.

1. richtsnoer (lijn om in een rechte lijn te blijven):

richtsnoer ook przen.

Richtschnur r.ż. selten l.mn.

2. richtsnoer (voorschrift):

richtsnoer

Richtlinie r.ż. meist l.mn.

een richtsnoer vaststellen

Richtlinien festlegen

3. richtsnoer:

richtsnoer (voorbeeld)

Richtschnur r.ż.

richtsnoer (concreter)

Richtlinie r.ż.

dicht·stop·pen <stopte dicht, h. dichtgestopt> [dɪxtstɔpə(n)] CZ. cz. przech.

dichtstoppen

zustopfen

dichtstoppen (met minder nadruk op ‘dicht’)

stopfen

plichts·be·sef [plɪxtsbəsɛf] RZ. r.n. geen l.mn.

plichtsbesef

Pflichtbewusstsein r.n.

uit·slo·ver <uitslover|s> [œytslovər] RZ. r.m.

1. uitslover (iem die zich uitslooft):

uitslover

Arbeitstier r.n.

2. uitslover pot. (strooplikker):

uitslover

Arschkriecher r.m. pej. pot.

aan·sticht·ster RZ. r.ż.

aanstichtster forma żeńska od aanstichter

Zobacz też aanstichter

aan·stich·ter <aanstichter|s> [anstɪxtər] RZ. r.m.

aanstichter

Urheber r.m.

aanstichter pej.

Anstifter r.m.