Tłumaczenia dla hasła „beograd“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

be·ogen <beoogde, h. beoogd> [bəoɣə(n)] CZ. cz. przech.

beogen

bezwecken

beogen

beabsichtigen

een doel beogen

eine Absicht verfolgen

een bepaald effect beogen

einen bestimmten Effekt beabsichtigen

de directie beoogt met deze maatregel …

die Direktion bezweckt mit dieser Maßnahme, …

iems welzijn beogen

jds Wohl im Auge haben

be·raad [bərat] RZ. r.n. geen l.mn.

1. beraad (overleg):

beraad

Erwägung r.ż.

beraad

Überlegung r.ż.

beraad

Beratung r.ż.

in beraad houden

sich C. (näher) überlegen

de zaak is nog in beraad

die Sache wird noch erwogen

na rijp beraad

nach reiflicher Erwägung [o. Überlegung]

2. beraad (gelegenheid):

beraad

Bedenkzeit r.ż.

be·grip <begrip|pen> [bəɣrɪp] RZ. r.n.

1. begrip (besef, inzicht):

begrip

Verständnis r.n.

begrip

Einsicht r.ż.

begrip

Fassungsvermögen r.n.

iem een begrip geven van

jdm eine Vorstellung geben von

traag van begrip

begriffsstutzig

vlug van begrip zijn

eine gute Auffassungsgabe haben

dat gaat mijn begrip te boven

das geht über meine Begriffe

2. begrip (denkbeeld):

begrip

Vorstellung r.ż.

begrip

Idee r.ż.

begrip

Begriff r.m.

3. begrip (eenheid van denken):

begrip

Begriff r.m.

de inhoud van een begrip

der Begriffsinhalt

4. begrip (het willen, kunnen begrijpen van):

begrip

Verständnis r.n.

begrip

Einsicht r.ż.

vol begrip

verständnisvoll

geen enkel begrip voor

kein bisschen Verständnis für

5. begrip (samenvattende inhoud):

begrip

Abriss r.m.

begrip

Zusammenfassung r.ż.