Tłumaczenia dla hasła „bewindslid“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

be·winds·man <bewinds|lieden> [bəwɪntsmɑn] RZ. r.m.

bewindsman (lid van een bestuur)

Führungskraft r.ż.

bewindsman (minister)

Minister r.m.

be·wind [bəwɪnt] RZ. r.n. geen l.mn.

bewind

Regierung r.ż.

bewind pej.

Regiment r.n.

bewind pej.

Regime r.n.

aan het bewind komen

die Regierung übernehmen [o. antreten]

het bewind voeren

regieren

wind·stil [wɪntstɪl] PRZYM.

1. windstil (zonder wind):

windstil

windstill

2. windstil (beschut):

windstil

windgeschützt

be·winds·vrouw <bewindsvrouw|en> [bəwɪn(t)sfrɑu] RZ. r.ż.

bewindsvrouw forma żeńska od bewindsman

Zobacz też bewindsman

be·winds·man <bewinds|lieden> [bəwɪntsmɑn] RZ. r.m.

bewindsman (lid van een bestuur)

Führungskraft r.ż.

bewindsman (minister)

Minister r.m.

be·stuurs·lid <bestuurs|leden> [bəstyrslɪt] RZ. r.n.

bestuurslid

Vorstandsmitglied r.n.

be·winds·per·soon <bewinds|personen> [bəwɪn(t)spɛrson] RZ. r.m.

bewindspersoon (lid van een bestuur)

Führungskraft r.ż.

bewindspersoon (minister)

Minister r.m.

raads·lid <raads|leden> [ratslɪt] RZ. r.n.

raadslid

Ratsmitglied r.n.

raadslid (van een stad)

Stadtrat r.m.

raadslid (van een stad)

Stadtverordnete(r) r.m.

be·wijs·last <bewijslast|en> [bəwɛislɑst] RZ. r.m.

bewijslast

Beweislast r.ż.

be·wim·pe·len <bewimpelde, h. bewimpeld> [bəwɪmpələ(n)] CZ. cz. przech.

bewimpelen

beschönigen

bewimpelen

schönfärben

bewimpelen

bemänteln form.

be·wijs <bewijzen> [bəwɛis] RZ. r.n.

1. bewijs (feit, redenering):

bewijs

Beweis r.m.

bewijs

Nachweis r.m.

bij gebrek aan bewijs

mangels Beweises

bij gebrek aan bewijs

aus Mangel an Beweisen

een bewijs leveren

einen Beweis erbringen [o. antreten]

een overtuigend bewijs

ein überzeugender [o. schlagender] Beweis

2. bewijs (teken):

bewijs

Beweis r.m.

een bewijs van moed

eine Mutprobe

3. bewijs:

bewijs (schriftelijke verklaring)

Beleg r.m.

bewijs (schriftelijke verklaring)

Bescheinigung r.ż.

bewijs (reçu)

Schein r.m.

bewijs van afgifte

Einlieferungsschein r.m.

bewijs van betaling

Zahlungsbeleg r.m.

bewijs van ontvangst

Empfangsbescheinigung r.ż.

bewijs van ontvangst

Empfangsbestätigung r.ż.

bewijs van onvermogen

Armutszeugnis r.n.

bewijs van onvermogen jur.

Armenrechtszeugnis r.n.

bewijs van goed gedrag

Führungszeugnis r.n.