Tłumaczenia dla hasła „commensaal“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

com·men·taar <commen|taren> [kɔmɛntar] RZ. r.n. of r.m.

commentaar

Kommentar r.m.

commentaar (kritiek)

Kritik r.ż.

commentaar (fouten)

Beanstandung r.ż.

commentaar op iets geven

einen Kommentar zu etw abgeben

hoofdredactioneel commentaar

≈ Leitartikel r.m.

een hoop commentaar krijgen

viel Kritik ernten

commentaar leveren

kommentieren

commentaar leveren (fouten)

beanstanden

commentaar uitlokken

Kritik herausfordern

com·mu·naal [kɔmynal] PRZYM.

1. communaal (gemeenschappelijk):

communaal

kollektiv

communaal

gemeinsam

2. communaal (lokaal):

communaal

kommunal

communaal

Gemeinde-

com·mer·cial <commercial|s> [kɔmʏːrʃəl] RZ. r.m.

commercial

Werbespot r.m.

com·men·ta·tor <commentator|s, commentator|en> [kɔmɛntatɔr] RZ. r.m.

commentator

Kommentator r.m.

com·man·dant <commandant|en> [kɔmɑndɑnt] RZ. r.m.

1. commandant gesch.:

commandant

Kommandant r.m.

de militaire commandant

der Truppenführer

de plaatselijke commandant

der Ortskommandant

de plaatselijke commandant

der Platzkommandant

2. commandant:

commandant (vrijwillige brandweer)

Wehrführer r.m.

commandant (beroepsbrandweer)

Branddirektor r.m.

com·mer·ci·eel <commerciële, commerciëler, commercieelst> [kɔmɛrʃel] PRZYM.

commercieel

kommerziell

commercieel aangelegd zijn

kaufmännisches Gespür haben

de commerciële televisie

das Privatfernsehen

commercieel te werk gaan

professionell an eine Sache herangehen

com·mis·sa·ris <commissaris|sen> [kɔmɪsarɪs] RZ. r.m.

1. commissaris (gevolmachtigde):

commissaris

Kommissar r.m.

commissaris van politie

Polizei(ober)rat r.m.

commissaris van politie (in grote steden)

≈ Polizeipräsident r.m.

2. commissaris (toezichthouder op de directie):

commissaris

Aufsichtsrat r.m.

commissaris

Aufsichtsratsmitglied r.n.

de raad van commissarissen

der Aufsichtsrat

3. commissaris (actief bestuurslid):

commissaris

Vorstandsmitglied r.n.

de commissaris van orde

der Ordner

com·mis·sa·ri·aat <commissa|riaten> [kɔmɪsarijat] RZ. r.n.

commissariaat

Kommissariat r.n.

com·men·ta·rië·ren <commentarieerde, h. gecommentarieerd> [kɔmɛntarijerə(n)] CZ. cz. przech.

commentariëren

kommentieren

com·mer·cie [kɔmɛrsi] RZ. r.ż. geen l.mn.

commercie

Kommerz r.m.

commercie econ.

Wirtschaft r.ż.

commercie econ.

Handel r.m.

com·man·do <commando|'s> [kɔmɑndo] RZ. r.n.

commando

Kommando r.n.

naar een commando luisteren

auf ein Kommando hören

op commando blijven staan

auf Kommando stehen bleiben

speciaal commando

Sonderkommando r.n.

com·mu·nie <communie|s> [kɔmyni] RZ. r.ż. rel.

communie

Kommunion r.ż.

eerste communie

Erstkommunion r.ż.

com·mis·sie <commissie|s> [kɔmɪsi] RZ. r.ż.

1. commissie (personen met bepaalde opdracht):

commissie

Kommission r.ż.

commissie

Ausschuss r.m.

een commissie van goede diensten

ein Schlichtungsausschuss

de financiële commissie

der Finanzausschuss

een commissie van onderzoek

ein Untersuchungsausschuss

een permanente commissie

ein ständiger Ausschuss

een speciale commissie

ein Sonderausschuss

2. commissie (loon):

commissie

Kommissionsgebühr r.ż.

3. commissie (bestelling):

commissie

Bestellung r.ż.

4. commissie (comité):

commissie

Ausschuss r.m.

een commissie instellen

einen Ausschuss einsetzen

een vaste commissie

ein ständiger Ausschuss

een commissie ad hoc

ein Sonderausschuss

iets in commissie geven econ.

etw in Kommission geben

als ik lieg [o. dan lieg ik] in commissie

für die Richtigkeit übernehme ich keine Gewähr

com·mu·nist <communist|en> [kɔmynɪst] RZ. r.m.

communist

Kommunist r.m.

com·mu·ni·qué <communiqué|s> [kɔmynike] RZ. r.n.

communiqué

Kommuniqué r.n.

communiqué

Presseerklärung r.ż.

een communiqué uitgeven

ein Kommuniqué herausgeben

com·mu·nis·me [kɔmynɪsmə] RZ. r.n. geen l.mn.

communisme

Kommunismus r.m.

com·man·di·tair¹ <commanditair|en> [kɔmɑnditɛːr] RZ. r.m. fin.

commanditair

Kommanditist r.m.

com·mu·ni·ca·tie <communicatie|s> [kɔmynika(t)si] RZ. r.ż.

1. communicatie (contact):

communicatie

Kommunikation r.ż.

mondelinge/schriftelijke communicatie

mündliche/schriftliche Kommunikation

2. communicatie (verbinding):

communicatie

Verbindung r.ż.