Tłumaczenia dla hasła „doorgaan“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

door·gaan¹ <ging door, h./i. doorgegaan> [dorɣan] CZ. cz. przech. (zich bewegen door)

doorgaan

gehen durch +B.

door·gaan² <ging door, i. doorgegaan> [dorɣan] CZ. cz. nieprzech.

1. doorgaan (verder gaan):

doorgaan

weitergehen

doorgaan spoorw.

durchgehen

2. doorgaan:

doorgaan (voortgaan met een handeling)

weitermachen

doorgaan (voortgaan met een handeling)

fortfahren

doorgaan (met + onbepaalde wijs)

weiter

ik ging door met eten

ich aß weiter

ga door! (met spreken)

(sprich) weiter!

3. doorgaan (voortduren):

doorgaan

weitergehen

4. doorgaan (door een ruimte, opening gaan):

doorgaan

hindurchgehen

5. doorgaan (geschieden):

doorgaan

stattfinden

het feest gaat door

das Fest findet statt

de lessen gaan niet door

der Unterricht fällt aus

het plan is niet doorgegaan

der Plan hat sich zerschlagen

6. doorgaan (ingaan op):

doorgaan

näher eingehen auf +B.

laten we daar maar niet over doorgaan

lass uns nicht weiter darüber reden

7. doorgaan (aangezien worden voor):

doorgaan

gelten als +nom

voor slim doorgaan

als schlau gelten

Przykładowe zdania ze słowem doorgaan

voor slim doorgaan

als schlau gelten

tot het bittere einde doorgaan

bis zum bitteren Ende gehen

laten we daar maar niet over doorgaan

lass uns nicht weiter darüber reden