Tłumaczenia dla hasła „koek“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

koek <koek|en> [kuk] RZ. r.m.

1. koek (zoet gebak):

koek

Kuchen r.m.

dat gaat erin als (gesneden) koek przen.

das kommt gut an

dat is andere koek! przen.

das ist was anderes!

het is koek en ei tussen hen przen.

sie sind ein Herz und eine Seele

dat is voor haar gesneden koek przen.

das ist (doch) für sie ein Kinderspiel

de koek is op przen.

Schluss mit der Vorstellung

dat is ouwe koek przen.

das ist Schnee von gestern

dat is ouwe koek przen.

das ist kalter Kaffee

iets voor zoete koek slikken przen. (laten welgevallen)

sich C. etw gefallen lassen

iets voor zoete koek slikken (geloven)

etw (kritiklos) schlucken

2. koek (geperst, gesneden tablet):

koek

Kuchen r.m.

koek

Tafel r.ż.

3. koek (platte, samenhangende massa):

koek

Kuchen r.m.

koek

Fladen r.m.

Przykładowe zdania ze słowem koek

in een koek happen

in einen Kuchen beißen

dat is andere koek! przen.

das ist was anderes!

dat is ouwe koek przen.

das ist Schnee von gestern

de koek is op przen.

Schluss mit der Vorstellung

iets voor zoete koek slikken przen. (laten welgevallen)

sich C. etw gefallen lassen

dat gaat erin als (gesneden) koek przen.

das kommt gut an

dat is voor haar gesneden koek przen.

das ist (doch) für sie ein Kinderspiel

hij hapte een stuk uit de koek

er biss ein Stück vom Kuchen (ab)

het is koek en ei tussen hen przen.

sie sind ein Herz und eine Seele