Tłumaczenia dla hasła „omhooglopend“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

hoog·lo·pend [hoxlopənt] PRZYM.

hooglopend

heftig

door·lo·pend¹ [dorlopənt] PRZYM.

doorlopend

durchgehend

doorlopend

fortwährend

doorlopend (in samenstellingen vaak)

Dauer-

de pagina's zijn doorlopend genummerd

die Seiten sind durchnummeriert

het doorlopend krediet

der Kontokorrentkredit

een doorlopende tentoonstelling

eine Dauerausstellung

een doorlopende voorstelling

eine durchgehende Vorstellung

om·hoog·vlie·gen <vloog omhoog, i. omhooggevlogen> [ɔmhoxfliɣə(n)] CZ. cz. nieprzech.

omhoogvliegen

auffliegen

omhoogvliegen

hochfliegen

de kijkcijfers vlogen omhoog przen.

die Einschaltquote schnellte in die Höhe

om·hoog·gaan <ging omhoog, i. omhooggegaan> [ɔmhoxan] CZ. cz. nieprzech.

omhooggaan

nach oben gehen

omhooggaan

in die Höhe gehen

omhooggaan

emporgehen form.

omhooggaan

hochgehen

omhooggaan

hinaufgehen

omhooggaan (prijzen, temperatuur)

steigen

om·hoog·ste·ken¹ <stak omhoog, h. omhooggestoken> [ɔmhoxstekə(n)] CZ. cz. przech. (in de hoogte steken)

omhoogsteken

hochrecken

omhoogsteken

in die Höhe recken

omhoogsteken

emporrecken form.

hij stak de beide armen omhoog

er reckte beide Arme hoch [o. empor]

zijn vingers omhoogsteken

seine Hand heben

om·hoog·til·len <tilde omhoog, h. omhooggetild> [ɔmhoxtɪlə(n)] CZ. cz. przech. ook przen.

omhoogtillen

heben

omhoogtillen

hochheben

om·hoog·wer·ken <werkte zich omhoog, h. zich omhooggewerkt> [ɔmhoxwɛrkə(n)] CZ. wk ww

omhoogwerken zich omhoogwerken:

omhoogwerken

sich hocharbeiten

omhoogwerken

sich emporarbeiten

om·hoog·zit·ten <zat omhoog, h. omhooggezeten> [ɔmhoxsɪtə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. omhoogzitten scheepv.:

omhoogzitten

aufsitzen

omhoogzitten

festsitzen

2. omhoogzitten przen.:

omhoogzitten (in moeilijkheden verkeren)

in der Klemme sitzen pot.

omhoogzitten (in moeilijkheden verkeren)

in Nöten sein form.

omhoogzitten (geld)

in Geldnot geraten sein

met iets omhoogzitten (niet kwijtraken)

etw nicht loswerden

met iets omhoogzitten (geen uitweg zien)

sich C. mit etw keinen Rat wissen

lang·lo·pend [lɑŋlopənt] PRZYM.

langlopend

langfristig

langlopend

Langzeit-

langlopende kredieten

langfristige Kredite l.mn.

een langlopend programma voor de bouwnijverheid

ein Langzeitprogramm für den Bau

te·rug·lo·pend [tərʏxlopənt] PRZYM. (achteruitgaand)

teruglopend

rückläufig

teruglopend

rückgängig

op·lo·pend [ɔplopənt] PRZYM.

oplopend

ansteigend

oplopende kosten

(an)steigende [o. zunehmende] Kosten l.mn.

on·ge·opend [ɔŋɣəopənt] PRZYM.

ongeopend

ungeöffnet