Tłumaczenia dla hasła „onthaalouders“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ont·hou·den² <onthield zich, h. zich onthouden> [ɔnthɑudə(n)] CZ. wk ww

onthouden zich onthouden (ontzeggen):

onthouden

verzichten auf +B.

onthouden

sich enthalten +D.

zich van vlees onthouden

auf Fleisch verzichten

zich van stemming onthouden

sich der Stimme enthalten

ont·ha·len <onthaalde, h. onthaald> [ɔnthalə(n)] CZ. cz. przech.

1. onthalen (ontvangen als gast):

onthalen

aufnehmen

onthalen

empfangen

iem vorstelijk onthalen

jdn königlich empfangen

2. onthalen (trakteren):

onthalen

bewirten

de schoolkinderen onthalen op limonade

die Schulkinder mit Limonade bewirten

3. onthalen przen. (vergasten op):

onthalen

traktieren

iem op een pak slaag onthalen iron.

jdn mit Schlägen traktieren

schoon·ou·ders [sxonɑudərs] RZ. l.mn.

schoonouders

Schwiegereltern l.mn.

ont·hou·ding <onthouding|en> [ɔnthɑudɪŋ] RZ. r.ż.

1. onthouding (het niet-deelnemen):

onthouding

Verzicht r.m.

2. onthouding (blanco stem):

onthouding

Enthaltung r.ż.

onthouding

Stimmenthaltung r.ż.

3. onthouding (spijs, drank, geslachtsverkeer):

onthouding

Enthaltsamkeit r.ż.

onthouding

Abstinenz r.ż.

in seksuele onthouding leven

sexuell enthaltsam sein

ont·hoof·den <onthoofdde, h. onthoofd> [ɔnthovdə(n)] CZ. cz. przech.

onthoofden

enthaupten

onthoofden

köpfen

ont·haal [ɔnthal] RZ. r.n. geen l.mn.

1. onthaal:

onthaal (ontvangst)

Aufnahme r.ż.

onthaal (ontvangst)

Empfang r.m.

onthaal (spijs en drank)

Bewirtung r.ż.

een groots onthaal

ein großartiger Empfang

een groots onthaal

ein großer Bahnhof pot.

2. onthaal przen. (bejegening):

onthaal

Aufnahme r.ż.

zijn woorden vonden een goed onthaal

seine Worte fanden viel Anklang

fi·li·aal·hou·der <filiaalhouder|s> [filijalhɑudər] RZ. r.m.

filiaalhouder

Filialleiter r.m.