Tłumaczenia dla hasła „opnieuw“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

op·nieuw [ɔpniw] PRZYSŁ.

1. opnieuw (nog eens):

opnieuw

aufs Neue

opnieuw

wiederum

opnieuw

nochmals

opnieuw

abermals

2. opnieuw (van voren af):

opnieuw

von neuem

opnieuw

aufs Neue

Przykładowe zdania ze słowem opnieuw

een post opnieuw bemannen

eine Stelle neu besetzen

hij begint steeds opnieuw

er fängt immer wieder von neuem an

het wiel opnieuw uitvinden przen.

etw noch einmal erfinden

steeds weer (opnieuw)

immer (und immer) wieder