Tłumaczenia dla hasła „scollege“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

col·le·ge <college|s> [kɔleʒə] RZ. r.n.

1. college (les):

college

Vorlesung r.ż.

college geven

eine Vorlesung (ab)halten

college lopen

die Vorlesung besuchen

zich voor een college inschrijven

eine Vorlesung belegen

2. college (bestuurslichaam):

college

Kollegium r.n.

het college van burgemeester en wethouders [o. schepenen]

der Magistrat

het college van curatoren

das Kuratorium

het college van kerkvoogden

der Kirchenvorstand

rechterlijke colleges

Richterkollegien l.mn.

3. college (school):

college

Kolleg r.n.

college

Gymnasium r.n.

col·le·ga <collega|'s, colle|gae> [kɔleɣa] RZ. r.m.

collega

Kollege r.m.

geachte collega (aanspreekvorm in brief)

sehr geehrter (Herr) Kollege, sehr geehrte (Frau) Kollegin

geachte collega (in gesproken taal)

verehrter (Herr) Kollege, verehrte (Frau) Kollegin

waarde collega pot. (in brief)

lieber Herr Kollege, liebe Frau Kollegin

waarde collega pot. (in gesproken taal)

lieber Kollege, liebe Kollegin

hoor·col·le·ge <hoorcollege|s> [horkɔleʒə] RZ. r.n.

hoorcollege

Vorlesung r.ż.

een hoorcollege volgen

eine Vorlesung hören

col·lec·te <collecte|n, collecte|s> [kɔlɛktə] RZ. r.ż.

1. collecte:

collecte (inzameling)

Geldsammlung r.ż.

collecte (inzameling)

Spendensammlung r.ż.

collecte (in de kerk)

Kollekte r.ż.

een collecte met open schaal

eine Tellerkollekte

een collecte voor de kankerbestrijding houden

eine Sammlung zugunsten der Krebshilfe durchführen

2. collecte (ingezameld geld):

collecte

Erlös r.m.

3. collecte (verkoop van loten):

collecte

Losverkauf r.m.

rechts·col·le·ge <rechtscollege|s> [rɛxtskɔleʒə] RZ. r.n.

rechtscollege

Gericht r.n.

col·lec·tie <collectie|s> [kɔlɛksi] RZ. r.ż.

1. collectie (verzameling):

collectie

Kollektion r.ż.

collectie

Sammlung r.ż.

een collectie schilderijen

eine Gemäldesammlung

2. collectie (groot aantal):

collectie

Serie r.ż.

col·le·ge·geld <collegegeld|en> [kɔleʒəɣɛlt] RZ. r.n.

collegegeld

Studiengebühren l.mn.

col·le·ge·zaal <college|zalen> [kɔleʒəzal] RZ. r.ż.

collegezaal

Hörsaal r.m.

collegezaal (groot)

Auditorium r.n.