W Twojej przeglądarce jest wyłączona obsługa JavaScript. Jeśli obsługa JavaScript zostanie uaktywniona, będziesz miał możliwość korzystania z Trenera słownictwa PONS i innych funkcji.

niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „sonderliche“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

Pokaż podsumowanie wszystkich trafnych wyników

on·der·li·chaam: rzeczownik
noor·der·licht: rzeczownik
on·der·lip: rzeczownik
on·der·lijf: rzeczownik
on·der·ling: przymiotnik i przysłówek
won·der·lijk: przysłówek
zon·der·ling: rzeczownik
on·der·lig·gen: czasownik
sche·mer·licht: rzeczownik
son·de·ren: czasownik
ver·licht: przymiotnik i przysłówek
weer·licht: rzeczownik
on·der·laag: rzeczownik
on·der·legd: przymiotnik i przysłówek
hin·der·lijk: przymiotnik i przysłówek
kin·der·lied: rzeczownik
kin·der·lijk: przymiotnik i przysłówek
on·der·la·ken: rzeczownik
on·der·langs: przysłówek

Widzisz podobne wyniki: noorderlicht , onderlichaam , onderliggen , zonderling , wonderlijk , onderling , onderlijf , onderlip , schemerlicht , onderlangs , onderlaken , kinderlijk , kinderlied , hinderlijk , onderlegd , onderlaag , weerlicht , verlicht i sonderen

on·der·li·chaam <onderli|chamen> [ɔndərlɪxam] RZ. r.n.

onderlichaam

Unterleib r.n.

noor·der·licht [nordərlɪxt] RZ. r.n. geen l.mn.

noorderlicht

Nordlicht r.n.

noorderlicht

Polarlicht r.n.

on·der·lip <onderlip|pen> [ɔndərlɪp] RZ. r.ż.

Unterlippe r.ż.

on·der·lijf <onder|lijven> [ɔndərlɛif] RZ. r.n.

1. onderlijf (onderlichaam):

Unterkörper r.m.

2. onderlijf (onderbuik):

Unterleib r.m.

on·der·ling [ɔndərlɪŋ] PRZYM.

won·der·lijk² [wɔndərlək] PRZYSŁ.

wunderbarerweise

zon·der·ling¹ <zonderling|en> [zɔndərlɪŋ] RZ. r.m.

Sonderling r.m.

zonderling (niet pejoratief)

Original r.n. pot.

on·der·lig·gen <lag onder, h. ondergelegen> [ɔndərlɪɣə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. onderliggen (beneden liggen):

onderliggen

2. onderliggen (onder iem liggen):

onderliggen

de onderliggende partij przen.

die unterlegene Partei

3. onderliggen (voor iem onderdoen):

onderliggen

(jdm) unterlegen sein

sche·mer·licht [sxemərlɪxt] RZ. r.n. geen l.mn.

schemerlicht

Dämmerlicht r.n.

schemerlicht

Dämmerschein r.m.

son·de·ren <sondeerde, h. gesondeerd> [sɔnderə(n)] CZ. cz. przech.

ver·licht <verlichte, verlichter, verlichtst> [vərlɪxt] PRZYM.

1. verlicht (van een last bevrijd):

met verlicht gemoed

leichten Herzens

2. verlicht (door licht beschenen):

de straat is slecht verlicht

die Straße ist schlecht beleuchtet

3. verlicht (waarin lichten schijnen):

de stad was verlicht

die Stadt war erleuchtet

4. verlicht (het juiste inzicht hebbend):

verlichte despoten

aufgeklärte Despoten l.mn.

verlicht door de Heilige Geest

vom Heiligen Geist erleuchtet

een verlichte geest

ein aufgeklärter Geist

weer·licht [werlɪxt] RZ. r.n. of r.m. geen l.mn. (bliksem)

Wetterleuchten r.n.

on·der·laag <onder|lagen> [ɔndərlax] RZ. r.ż.

1. onderlaag:

onderlaag (benedenlaag)

untere Schicht r.ż.

onderlaag (sociaal)

Unterschicht r.ż.

2. onderlaag (laag, voorwerp waarop iets rust):

Unterlage r.ż.

on·der·legd [ɔndərlɛxt] PRZYM.

onderlegd zijn in iets

in etw C. bewandert sein

hin·der·lijk <hinderlijke, hinderlijker, hinderlijkst> [hɪndərlək] PRZYM.

1. hinderlijk (irritant):

zijn gedrag is hinderlijk

sein Benehmen ist irritierend

hij is hinderlijk pedant

er ist irritierend pedantisch

2. hinderlijk (storend):

het lawaai is hinderlijk

der Lärm stört

3. hinderlijk (onbehaaglijk):

de warmte is hinderlijk

die Wärme ist unangenehm

4. hinderlijk (belemmerend):

een hinderlijk obstakel

ein störendes Hindernis

kin·der·lied <kinder|liederen> [kɪndərlit] RZ. r.n.

Kinderlied r.n.

kin·der·lijk <kinderlijke, kinderlijker, kinderlijkst> [kɪndərlək] PRZYM.

kinderlijk (voor kinderen geschikt)

kinderlijk naïef

on·der·la·ken <onderlaken|s> [ɔndərlakə(n)] RZ. r.n.

Betttuch r.n.

Bettlaken r.n.

on·der·langs [ɔndərlɑŋs] PRZYSŁ.

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski