Tłumaczenia dla hasła „RVD“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

rund¹ [rʊnt] PRZYM.

1. rund (kreisförmig):

rund

rond

runde Augen machen pot.

grote ogen opzetten

2. rund:

rund (rundlich)

rond

rund (Gesicht)

vol

3. rund (ab- oder aufgerundet):

rund

rond

rund

afgerond

4. rund (gut):

rund

volmaakt

rund

prima

rund

perfect

der Wein hat einen runden Geschmack

de wijn heeft een volle smaak

das war eine runde Sache! pot.

dat is prima gelukt!

5. rund (voll):

rund

vol

rund

heel

rund

compleet

ein rundes Dutzend pot.

een vol dozijn

ˈrü·de [ˈryːdə] PRZYM.

rüde

ruw

rüde

grof

rüde

lomp

Grad <Grad(e)s, Grade> [graːt] RZ. r.m. pot. MAT.

Grad (Maß, Stufe)

graad

Grad (Maß, Stufe)

rang

Grad (Maß, Stufe)

titel

Grad (Maß, Stufe)

trap

eine Gleichung dritten Grad(e)s MAT.

een derdegraadsvergelijking

ersten Grad(e)s

van de eerste graad

ersten Grad(e)s przen.

van de eerste orde

ein Offizier im Grad eines Obersten

een officier met de rang van kolonel

in gering(er)em Grad(e)

in mindere mate

in gering(er)em Grad(e)

slechts tot op zekere hoogte

zehn Grad Kälte/Wärme

tien graden onder/boven nul

um einen Grad dunkler

een tint [o. ietsje] donkerder

sich um hundertachtzig Grad drehen przen.

het roer omgooien

sich um hundertachtzig Grad drehen przen.

overstag gaan

ein Verwandter zweiten Grades

een bloedverwant in de tweede graad