Tłumaczenia dla hasła „opzetten“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

op·zet·ten¹ <zette op, i. opgezet> [ɔpsɛtə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. opzetten (aanzwellen):

opzetten

schwellen

opzetten

aufschwellen

opzetten

anschwellen

de wind zet op

der Wind nimmt zu

2. opzetten (komen aanzetten):

opzetten

ankommen

opzetten

herankommen

opzetten

aufkommen

de mist komt opzetten

(der) Nebel kommt auf

op·zet·ten² <zette op, h. opgezet> [ɔpsɛtə(n)] CZ. cz. przech.

1. opzetten (overeind zetten):

opzetten

aufsetzen

opzetten

aufstellen

opzetten

aufrichten

de paraplu opzetten

den Regenschirm aufspannen

een tent opzetten

ein Zelt aufschlagen

voor iem een val opzetten

jdm eine Falle stellen

2. opzetten (op het hoofd zetten):

opzetten

aufsetzen

zijn hoed opzetten

den [o. seinen] Hut aufsetzen

3. opzetten (op het vuur zetten):

opzetten

aufsetzen

theewater opzetten

Teewasser aufsetzen

4. opzetten (op touw zetten):

opzetten

organisieren

opzetten

veranstalten

5. opzetten (dode dieren):

opzetten

ausstopfen

opzetten

präparieren

6. opzetten (opstoken):

opzetten

aufhetzen

opzetten

aufwiegeln

opzetten

aufstacheln

iem opzetten tegen iem/iets

jdn gegen jdn/etw aufhetzen

een plaatje opzetten

eine Platte auflegen

zet 'm op, jongens!

jetzt nichts wie ran, Kinder!

Przykładowe zdania ze słowem opzetten

theewater opzetten

Teewasser aufsetzen

zal ik muziek opzetten?

soll ich Musik auflegen?

een (grote) keel opzetten

lauthals schreien

een actie grootscheeps opzetten

eine Aktion ganz groß aufziehen

er komen wolken opzetten

der Himmel zieht sich zu [o. bewölkt sich]

een grote smoel opzetten (brutaal zijn)

eine große [o. freche] Klappe schwingen [o. haben]

het onweer komt opzetten

das Gewitter zieht [o. kommt] auf

een hoge rug (op)zetten

einen Buckel machen

een stalen gezicht opzetten

eine eisige Miene aufsetzen

de mist komt opzetten

(der) Nebel kommt auf

de vloed komt opzetten

die Flut kommt

een cassetteband opzetten

eine Kassette einlegen

een intrige opzetten

eine Intrige einfädeln

de snaren spannen/opzetten

die Saiten spannen/aufziehen

de kraam opzetten/afbreken

den Stand aufschlagen/abbrechen

een nummer draaien/opzetten

eine Nummer spielen/auflegen

de paraplu opzetten

den Regenschirm aufspannen

een tent opzetten

ein Zelt aufschlagen

een plaatje opzetten

eine Platte auflegen

grote ogen opzetten przen.

(große) Augen machen