Tłumaczenia dla hasła „strohfeim“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

stroh·ˈdumm PRZYM. pot.

strohdumm

oliedom

strohdumm

oerstom

ˈStroh·feu·er RZ. r.n.

Strohfeuer

strovuur(tje) ook fig.

ˈStroh·halm RZ. r.m.

1. Strohhalm:

Strohhalm

strohalm

nach dem rettenden Strohhalm greifen przen.

zich aan een strohalm vastklampen

2. Strohhalm (um zu trinken):

Strohhalm

rietje r.n.

ˈstro·mern [ˈʃtroːmɐn] CZ. cz. nieprzech.

1. stromern pot.:

stromern

(rond)zwerven

2. stromern pot.:

stromern

maar wat rondhangen

stromern

(lopen) lummelen

ˈstrot·zen [ˈʃtrɔ͜tsn̩] CZ. cz. nieprzech.

strotzen

vol zijn [o. zitten]

strotzen

overstromen

strotzen

overlopen

strotzen

bol staan

von [o. vor ] Fehlern strotzen

van de fouten wemelen [o. krioelen]

von [o. vor ] Gesundheit strotzen

van gezondheid blaken

vor Dreck strotzen

stijf staan van het vuil