Tłumaczenia dla hasła „traliewerk“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈTa·ge·werk RZ. r.n.

1. Tagewerk veraltet podn. kein l.mn.:

Tagewerk

dagwerk

Tagewerk

dagtaak

2. Tagewerk veraltet podn.:

Tagewerk

werk r.n. van een dag

ˈträl·lern [ˈtrɛlɐn] CZ. cz. przech.

trällern

neuriën

trällern

kwelen

trällern

kwinkeleren

ˈHe·be·werk RZ. r.n. NAUT.

Hebewerk

hefwerk

Hebewerk

hefsluis

ˈSä·ge·werk RZ. r.n.

Sägewerk

(hout)zagerij

ˈBoll·werk <Bollwerk(e)s, Bollwerke> [ˈbɔlvɛrk] RZ. r.n. a. przen.

Bollwerk

bolwerk r.n.

ˈFach·werk RZ. r.n.

1. Fachwerk kein l.mn.:

Fachwerk

vakwerk(bouw)

2. Fachwerk:

Fachwerk

vakwerk(geraamte)

3. Fachwerk (vor allem Dächer und Brücken betreffend):

Fachwerk

vakwerk r.n.

ˈFahr·werk RZ. r.n.

1. Fahrwerk ASTRON.:

Fahrwerk

landingsgestel r.n.

2. Fahrwerk MOT.:

Fahrwerk

onderstel r.n.

Fahrwerk

chassis r.n.

ˈFrüh·werk RZ. r.n. SZT.

Frühwerk

vroeg werk r.n.

Frühwerk

jeugdwerk

ˈHand·werk RZ. r.n.

1. Handwerk:

Handwerk (Gewerbe)

handwerk r.n.

Handwerk (Gewerbe)

ambacht r.n.

Handwerk (Firma)

bedrijf r.n.

ein Handwerk erlernen

een vak leren

jdm ins Handwerk pfuschen

onder iems duiven schieten

2. Handwerk:

Handwerk (Arbeit, Beruf)

beroep r.n.

Handwerk (Unterhalt)

broodwinning

jdm das Handwerk legen

aan iems praktijken een einde maken

3. Handwerk (Stand) kein l.mn.:

Handwerk

handwerksstand

Handwerk hat goldenen Boden przysł.

een eerlijk ambacht heeft een gulden bodem

ˈLaub·werk RZ. r.n.

1. Laubwerk:

Laubwerk

loof r.n.

Laubwerk

gebladerte r.n.

2. Laubwerk ARCHIT.:

Laubwerk

lo(o)fwerk

ˈLauf·werk RZ. r.n.

1. Laufwerk TECHNOL.:

Laufwerk

loopwerk

2. Laufwerk pot. żart. (Beine):

Laufwerk

onderstel r.n.

3. Laufwerk INF.:

Laufwerk

drive

Laufwerk

station r.n.

ˈLeit·werk RZ. r.n.

1. Leitwerk TRANSP.:

Leitwerk

stuurinrichting

Leitwerk

staartvlakken

2. Leitwerk INF.:

Leitwerk

besturingsorgaan r.n.

ˈMach·werk RZ. r.n. pej.

Machwerk

maakwerk r.n.

Machwerk

knoeiwerk r.n.