Tłumaczenia dla hasła „wegfließend“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ˈweg·wei·send [ˈveːkv͜aizn̩t] PRZYM. przen.

wegweisend

richtinggevend

ˈweg·las·sen CZ. cz. przech.

1. weglassen (weggehen lassen):

weglassen

(weg) laten gaan

2. weglassen:

weglassen (auslassen)

weglaten

weglassen (darauf verzichten)

achterwege laten

ˈwelt·um·fas·send PRZYM.

weltumfassend

wereldomvattend

ˈweg·fah·ren¹ CZ. cz. nieprzech. niereg. (woanders hinfahren)

wegfahren

vertrekken

wegfahren

wegrijden

wegfahren

wegvaren

ˈweg·fal·len CZ. cz. nieprzech. niereg.

wegfallen

wegvallen

wegfallen

vervallen

um·ˈfas·send [ʊmˈfasn̩t] PRZYM.

1. umfassend (weitgehend):

umfassend

veelomvattend

umfassend

omvangrijk

ein umfassendes Geständnis

een volledige bekentenis

2. umfassend (alles enthaltend):

umfassend

grondig

umfassend

uitvoerig

ˈun·wis·send [ˈʊnvɪsn̩t] PRZYM.

unwissend (ahnungslos)

onwetend

unwissend (über kein Wissen verfügend)

onkundig

all·ˈwis·send [ˈalˈvɪsn̩t] PRZYM.

allwissend REL.

alwetend

allwissend pot. (umfassend informiert)

alles wetend

Doktor Allwissend

dokter Weetal

her·ˈab·las·send [hɛˈraplasn̩t] PRZYM.

1. herablassend:

herablassend

neerbuigend

herablassend

uit de hoogte

2. herablassend:

herablassend

minzaam