Tłumaczenia dla hasła „treten“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ˈtre·ten¹ <tritt, trat, getreten> [ˈtreːtn̩] CZ. cz. nieprzech.

1. treten:

treten (einen Schritt machen)

stappen

treten (hervorkommen)

treden

ans Fenster treten

aan het raam komen

ans Fenster treten

naar het raam lopen

auf den Balkon treten

op het balkon komen

auf den Balkon treten

het balkon betreden

auf die Bühne treten

het toneel opgaan [o. opkomen]

auf der Stelle treten

de pas markeren

aus dem Haus/der Tür treten

het huis/de deur uitkomen

durch die Tür treten

door [o. via] de deur (naar binnen [o. buiten] ) komen

hinter die Wolken treten przen.

achter de wolken verdwijnen

hinter eine Säule treten

achter een pilaar gaan staan

in den Streik treten

in staking gaan

in Liquidation treten

zijn zaak opheffen [o. liquideren]

in den Ruhestand treten

met pensioen gaan

in sein 40. Jahr treten

zijn 40e (jaar) ingaan

in Verhandlungen treten

in onderhandeling treden

in die Schranken treten przen.

in het krijt [o. strijdperk] treden

ins Zimmer treten

de kamer binnenkomen [o. betreden]

ins [o. unters ] Gewehr treten WOJSK.

met het geweer aantreden

nach hinten treten

(een paar passen) achteruitgaan

(bitte,) treten Sie näher!

komt u maar!

er trat neben mich

hij kwam naast me staan

über die Ufer treten przen.

buiten de oevers treden

er trat vor den Spiegel/die Tür

hij ging voor de spiegel/deur staan

er trat zu mir

hij kwam naar me toe

zwischen die Streitenden treten

tussen de strijdende [o. ruziënde] partijen in gaan staan

es darf nichts zwischen dich und mich treten przen.

er mag niets tussen jou en mij in komen

2. treten (mit dem Fuß betätigen):

treten

trappen

treten

treden

auf die Bremse treten

op de rem trappen

jdm auf den Schlips treten

iem op de tenen trappen

jdn [o. jdm] auf die Zehen treten a. przen.

iem op de tenen trappen

jdn [o. jdm] auf die Zehen treten przen.

iem tot spoed aanzetten

gegen die Tür treten

tegen de deur schoppen [o. trappen]

kräftig in die Pedale treten

flink trappen

kräftig in die Pedale treten

(flink) op de pedalen gaan staan

kräftig in die Pedale treten

er flink tegenaan gaan

nach oben buckeln, nach unten treten pot. pej. przen.

naar boven likken, naar onderen trappen

3. treten (eintreten):

treten

toetreden

treten

lid worden

in einen Verein treten

tot een vereniging toetreden

in einen Verein treten

lid worden van een vereniging

ˈtre·ten² <tritt, trat, getreten> [ˈtreːtn̩] CZ. cz. przech.

1. treten (mit dem Fuß stoßen):

treten

trappen

treten

schoppen

treten

een trap geven

die Bremse/Pedale treten

op de rem/pedalen trappen

jdn gegen das Schienbein treten

iem tegen de schenen schoppen

jdn gegen das Schienbein treten przen. a.

iem tegen het zere been trappen [o. schoppen]

etw mit Füßen treten przen.

iets met voeten treden

Pflaster treten pot.

straatslijpen

Pflaster treten pot.

rondslenteren

sich C. den Schmutz von den Schuhen treten

het vuil van zijn schoenen trappen

Wasser treten

watertrappen

Wasser treten

pootjebaden

2. treten (männlicher Vogel):

treten

treden

treten

bespringen

3. treten SPORT (mit dem Fuß schießen):

treten

nemen

treten

schieten

einen Elfmeter treten

een penalty [o. strafschop] nemen

4. treten przen. (hinterher sein):

treten

aan zitten achter

treten

achter de vodden zitten

treten

(aan)porren

Przykładowe zdania ze słowem treten

Wasser treten reg.

watertrappen

Pflaster treten przen. pot.

lang in een stad rondlopen [o. rondslenteren] [o. straatslijpen]

voll aufs Gaspedal treten

het gaspedaal intrappen

aus der Tür treten

de deur uitkomen

auf die Bremse treten

op de rem trappen

ans Licht kommen [o. treten] przen.

aan het licht komen

es treten Komplikationen ein

er doen zich complicaties voor

über die Ufer treten

buiten de oevers treden

auf den Plan treten

(ten tonele) verschijnen

auf die Bühne treten

het toneel opgaan [o. opkomen]

auf der Stelle treten pot.

de pas markeren

etw mit Füßen treten przen.

iets met voeten treden

an die Urne treten

ter stembus gaan

Przykłady jednojęzyczne (niezredagowane i niesprawdzone przez PONS)

niemiecki

Je nach den getroffenen Modellannahmen treten im Zahlenwert Abweichungen um einen Faktor von 10 und mehr auf.

de.wikipedia.org

Typischerweise treten diese Kristalle zu rosetten- bis kugelförmigen Mineral-Aggregaten zusammen oder bilden krustige Überzüge auf anderen Mineralen.

de.wikipedia.org

Neben den Erzähler treten Gesprächspartner und Tagebuchschreiber, die in ihrem eigenen Stil belassen erscheinen und dem Text einen Anstrich von biografischer Forschung und Multiperspektivität geben.

de.wikipedia.org

Knochenanbauten treten vor allem am innen liegenden (medialen) Rand der Elle und des Oberarmknochens auf.

de.wikipedia.org

Schließlich treten noch Symptome von übermäßigem Durst, verstärkter Urinsekretion bis hin zur Polyurie auf.

de.wikipedia.org

Neben allgemeiner Schwäche treten Fieber, Fressunlust (Anorexie), Husten, Schnupfen, Nasen- und Augenausfluss und Schwellung der Unterkieferlymphknoten auf.

de.wikipedia.org

Als Tätlichkeit gelten Anspucken, sofern wenn jemand getroffen wird, Treten und Schlagen.

de.wikipedia.org

Sie treten stets zusammen auf und verehren die Jungs wie Idole.

de.wikipedia.org

Zu diesem Behufe würde er sogar mit einer weiblichen Missgeburt in den Stand der Ehe treten, wenn sie sonst nicht wohlfeiler zu haben wäre.

de.wikipedia.org

Als Nebenwirkungen treten eine ausgeprägte Akkommodationslähmung, Augenbrennen, eine Steigerung des Augeninnendrucks mit einer möglichen Auslösung eines Glaukomanfalls sowie eine Kontaktdermatitis auf.

de.wikipedia.org